Nederlands in Gang hoofdstuk 4

Nederlands in Gang hoofdstuk 4: Op straat

Doelen: 

1. Ik kan vragen en vertellen hoe het gaat.
2.Ik kan een afspraak maken.
3. Ik kan een voorstel doen met behulp van het werkwoord zullen.
4. Ik kan positief en negatief reageren op een voorstel.
5. Ik kan de uitspraak onderscheiden van /e/ en /ee/


1 / 15
next
Slide 1: Slide
NT2HBOStudiejaar 1

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Nederlands in Gang hoofdstuk 4: Op straat

Doelen: 

1. Ik kan vragen en vertellen hoe het gaat.
2.Ik kan een afspraak maken.
3. Ik kan een voorstel doen met behulp van het werkwoord zullen.
4. Ik kan positief en negatief reageren op een voorstel.
5. Ik kan de uitspraak onderscheiden van /e/ en /ee/


Slide 1 - Slide

Dialoog en Quizlet 
Nederlands in Gang: bladzijde 59

Slide 2 - Slide

Hoe gaat het ermee?

dialoog:
Goedemorgen, hoe gaat het ermee?
Hallo, het gaat prima.
Hoe is het met jou?
Het gaat wel. Ik ben nog steeds op zoek naar een huis.

Slide 3 - Slide

Het gaat goed!
1. Ik voel me prima!
2. Ja, prima!
3. Het gaat goed.
4. Het gaat fantastisch!
5. Hartstikke goed!
6. Uitstekend!

Slide 4 - Slide

Het gaat niet zo goed...
1. Het gaat wel.
2. Het gaat even niet zo goed.
3. Ik voel me niet zo goed.
4. Het gaat slecht.

Slide 5 - Slide

Zullen we een afspraak maken?
Hoi! Hoe gaat het?
Prima, maar ik heb nu haast.
Zullen we snel een afspraak maken om samen te eten?
Ja, leuk!
Ik bel je binnenkort voor een afspraak.
Fijne dag!
Jij ook!

Slide 6 - Slide

Ja of nee?
 Ja, dat kan.
Ja, dat is goed.
Nee, dat lukt niet.
Nee, ik heb al een afspraak.
Nee, dan kan ik niet.
Volgende week donderdag kan ik wel (inversie).

Slide 7 - Slide

Zullen (formeel)

ik zal
jij zult
u zult
hij/zij zal
wij zullen
jullie zullen
zij zullen

Zullen (informeel)

ik zal
jij zal
u zal
hij/zij/het zal
wij zullen
jullie zullen
zij zullen




Slide 8 - Slide

Formeel of informeel
Wat is juist: Je zult wel denken ... of Je zal wel denken ...?


Beide zijn juist, maar Je zal wel denken ... is nogal informeel.

zijn – je bent – ben je
kunnen – je kunt – kun je
willen – je wilt – wil je
zullen – je zult – zul je.
Naast deze gewone vormen zijn ook andere in zwang gekomen, die normaliter worden gebruikt voor de eerste en de derde persoon enkelvoud:
je kan – kan je
je wil – wil je
je zal – zal je
Deze vormen zijn ook correct, maar ze zijn nogal informeel. In verzorgd schriftelijk taalgebruik kun je beter kiezen voor je kunt, je wilt en je zult.





Slide 9 - Slide

Zullen (voorstel=proposal)
Een voorstel is altijd een vraag en het subject is altijd ik of wij/we. 
Zal ik eten maken?
Zullen we naar café Amsterdam gaan?
A proposal is always a question and the subject is me or we.
Shall I make food?
Shall we go to café Amsterdam?















Shall we go to café Amsterdam?

Slide 10 - Slide

Zullen we?
Zullen we een paar dagen naar Parijs gaan?
Zullen we de ober roepen?
Zullen we de rekening vragen?
Zullen we vandaag een wandeling maken?
Zullen we een afspraak maken?

Slide 11 - Slide

Zal ik?
Zal ik je even helpen?
Zal ik je morgen terugbellen?
Zal ik vandaag de keuken schoonmaken?
Zal ik morgen de boodschappen doen?
Zal ik de dokter bellen?

Slide 12 - Slide

/e/ en /ee/
https://portal.coutinho.nl/fileadmin/documenten/nederlandsingang3/audio/h4-opdr9.mp3https://portal.coutinho.nl/fileadmin/documenten/nederlandsingang3/audio/h4-opdr10.mp3

Slide 13 - Slide

/e/ en /ee/
https://youtu.be/do-sVdMkz28https://youtu.be/rsa6gvc8Cyk

Slide 14 - Slide

/e/ en /ee/
https://create.kahoot.it/share/klanken-e-of-ee-taalcentrum/ce235211-dde0-44bb-ab32-420cca9a5203

Slide 15 - Slide