KMUV oefenvragen H1 t/m 6

KMUV oefenvragen H1 t/m 6
1 / 20
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

KMUV oefenvragen H1 t/m 6

Slide 1 - Slide

Lees de volgende stelling en geef aan of de stelling JUIST of ONJUIST is.
'Branche' betekent werken in een bepaalde beroepsgroep
A
juist
B
onjuist

Slide 2 - Quiz

Een collega belt jou in paniek op en moet met spoed naar het ziekenhuis met haar zoontje. Hoe kun jij er voor zorgen dat dit probleem wordt opgelost?
A
Door flexibel en collegiaal te zijn
B
Door collegiaal en vaktechnisch te zijn
C
Door representatief en collegiaal te zijn
D
Door representatief en vaktechnisch te zijn

Slide 3 - Quiz

Waar kan je functie-eisen van een beroep vinden?
A
op producten
B
in een vacature
C
facebook
D
in een trendblad

Slide 4 - Quiz

Hoe kun je 'waarden' omschrijven?
A
zaken die in de samenleving niet geaccepteerd worden
B
zaken die waardevol gevonden worden
C
zaken die iedereen op dezelfde manier uitvoert
D
zaken die je van de wet mag uitvoeren

Slide 5 - Quiz

Hoe noem je de manier van communiceren als jij mondeling uitleg geeft over een manicurebehandeling?
A
Non- verbale communicatie
B
verbale communicatie
C
mimiek
D
ontvanger

Slide 6 - Quiz

Tegenwoordig kun je ook vaak via de website een afspraak maken bij de kapper. Welke vorm van communicatie is dit?
A
zender communicatie
B
non-verbale communicatie
C
digitale communicatie
D
verbale communicatie

Slide 7 - Quiz

Waar staat de LEO-techniek voor?
A
luisteren, empathie, oplossing
B
leren, eerlijk, oplossing
C
leren, empathie, onderdanig
D
luisteren, eerlijk, ondoordacht

Slide 8 - Quiz

Wat betekent 'empathie'?
A
de klant korting geven
B
de klant aankijken
C
de klant een vergoeding aanbieden
D
medeleven tonen

Slide 9 - Quiz

Waar zorgt de vezellaag van haar voor?
A
pigmenten en sterkte
B
elasticiteit en kleur
C
sterkte en elasticiteit
D
kleur en pigmenten

Slide 10 - Quiz

Wimpers en wenkbrauwen zorgen ervoor dat:
A
je het niet koud krijgt
B
je het niet te warm krijgt
C
zweet en verontreiniging niet in je ogen kunnen komen
D
zweet over je huid kan worden vervoerd

Slide 11 - Quiz

Welke uitspraak over anti-roos shampoo is juist?
A
deze shampoo maken de talgklieren rustiger
B
deze shampoo zorgt ervoor dat de huid minder huidschilfers loslaat
C
deze shampoo zorgt ervoor dat haarschubben sluiten
D
deze shampoo zorgt ervoor dat de glans wordt behouden

Slide 12 - Quiz

Waardoor kunnen haren verkleuren?
A
vocht
B
UV-straling
C
zout
D
droge lucht

Slide 13 - Quiz

Benoem welk product jij zou gebruiken bij droog en meerdere malen chemisch behandeld haar.
A
kleurspoeling
B
anti-roos shampoo
C
haarpakking/masker
D
conditioner

Slide 14 - Quiz

Een cremespoeling breng je aan op de aanzet, lengten en punten van het haar.
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quiz

Hoe begin je iedere wasbeurt?
A
met een klopmassage
B
met een wasmassage
C
met een wastechniek
D
met een petrissage

Slide 16 - Quiz

Wat moet je doen voordat je start met het omvormen van een kapsel?
A
het haar krullen
B
een haar- en hoofdhuiddiagnose uitvoeren
C
het haar kortknippen
D
de wens van de klant achterhalen

Slide 17 - Quiz

Waarom moet je zowel links- als rechtshandig fohnen?
A
dan heb je beter overzicht over je werk
B
dan belast je je armen minder
C
dan valt de snoer niet over de klant heen
D
dan kun je sneller werken

Slide 18 - Quiz

Waar breng je volume aan bij een rond gezicht?
A
in de nek
B
op het voorhoofd
C
bovenop
D
aan de zijkanten

Slide 19 - Quiz

Je wilt graag een strakke scheiding trekken, welke kam gebruik je?
A
de grove kam
B
de puntkam
C
de vorkkam
D
de knipkam

Slide 20 - Quiz