5.2 Regionale verschillen

                    Welkom! 
  • Je komt voorbereid in de les. Je hebt je huiswerk af en   je hebt alle spullen voor het vak mee.  ​
  • Vooraf aan de les, leg je alle spullen die je nodig hebt,     op je bureau.
  • Je legt je tas op of onder het rek in het lokaal. 
  • Je bent respectvol naar klasgenoten en docenten, je   helpt waar mogelijk en beledigd niemand. 
  • Je werkt gefocust, je maakt aantekeningen en je zorgt   dat je je lesdoelen behaald. ​



Welkom! 
1 / 28
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

                    Welkom! 
  • Je komt voorbereid in de les. Je hebt je huiswerk af en   je hebt alle spullen voor het vak mee.  ​
  • Vooraf aan de les, leg je alle spullen die je nodig hebt,     op je bureau.
  • Je legt je tas op of onder het rek in het lokaal. 
  • Je bent respectvol naar klasgenoten en docenten, je   helpt waar mogelijk en beledigd niemand. 
  • Je werkt gefocust, je maakt aantekeningen en je zorgt   dat je je lesdoelen behaald. ​



Welkom! 

Slide 1 - Slide

Weekplenda
 Week    46
 Week      47
Week 48
Week 49
Week 50
Week 51
Week 52
  H4 §1
  H4 §2
  H4 §3
 
  H4 §4
  H4 §5
 


H5 §1
H5 §2
H5 §3


H5 §4
H5 §5
 

H6 §1
 H6 §2
 H6 §3
H6 §4
C.1



kerst
vakan
tie 
 Week        1 
  Week        2
  Week        3

  kerst
 vakan
    tie

    C.2
    C.3

  toets
  week

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

5.2 Regionale verschillen

Slide 4 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van de les kan je:

  • de verschillen tussen gebieden in Duitsland verklaren en uitleggen wat   de gevolgen zijn voor de bewoners en de inrichting

Slide 5 - Slide

Wat is communisme?
A
Multinationale ondernemingen vestigen zich in speciale economische zones.
B
Kant- en klare eindproducten maken voor winkels.
C
Winkels kunnen zelf niet beslissen wat ze verkopen.
D
Een systeem waarbij de regering eigenaar is van alle grondstoffen en machines.

Slide 6 - Quiz

Een EU land moet een kapitalistische economie hebben. Maar wat is een kapitalistische economie?
A
Een economie bepaalt door vraag en aanbod.
B
Een economie waar de staat bepaalt wat en hoeveel er geproduceerd wordt.
C
Een economie waar iedereen een eigen bedrijf mag beginnen en daar geld mee verdienen.
D
Een economie waar je een bedrijf mag oprichten in overleg met de overheid.

Slide 7 - Quiz

Duitsland is kapitalistisch.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Video

Twee staten
Oost-Duitsland krimpt





West-Duitsland groeit

kenmerken
- vroeger communistisch regiem
- dictatuur heerste
- lage welvaart / weinig te besteden
kenmerken
- vroeger kapitalistisch regiem
- democratie heerste
- hoge welvaart / veel te besteden

Slide 10 - Slide

Krimp in Oost-Duitsland

In 1989 werden O en W Duitsland herenigd.

Oost - vervallen en arm
West - modern en rijk

Jonge mensen trekken weg, het oosten vergrijst - afstotingsfactor werkloosheid.
gevolgen hereniging?
- platteland moderniseerde snel, daardoor werkloosheid
- fabrieken te oud, concurrentie wint
- interne migratie fabrieken, daardoor werkloosheid

Slide 11 - Slide

Groeiende steden
Berlijn en omgeving groeien door aantrekkingsfactoren:

- studies
- werk
- voorzieningen
- moderne industrie
- dienstensector


Slide 12 - Slide

leeftijdsopbouw
push factor
verdringing op de arbeidsmark
pull factor
Reden die mensen aantrekt om zich te vestigen in een gebied. Heet ook aantrekkingsfactor.
De ene groep (bijvoorbeeld migranten) neemt de banen over van een andere groep (bijvoorbeeld de autochtone bevolking).
Reden die mensen verdrijft uit een gebied. Heet ook afstotingsfactor.
De verdeling van de bevolking over de verschillende leeftijdsklassen, vaak weergegeven in een leeftijdsdiagram.

Slide 13 - Drag question

Pull factor
Push factor
Aantrekkingsfactor
Afstotingsfactor

Slide 14 - Drag question

 Aantrekkingsfactor
    Afstotingsfactor
         Asielzoeker
 Gezinshereniging

Slide 15 - Drag question

Afstotingsfactoren
Aantrekkingsfactoren
werkgelegenheid
oorlog
vrienden/kennissen
dictatuur
veiligheid
armoede
prettig klimaat
politieke achtervolging
overstromingen

Slide 16 - Drag question

Krimp en groei
In deelstaten nemen het aantal huishoudens toe.

Een huishouden bevat 1 of meer mensen op een adres.

Dit blijft groeien door aantrekkingsfactoren, maar ook door alleenstaande ouderen en jongeren.


Wat kan je van de grafiek aflezen?
De groen aangegeven steden groeien en de rood aangegeven steden krimpen.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Een afstotingsfactor is ...
A
veel werk
B
goede lonen
C
smog
D
voorzieningen

Slide 19 - Quiz

Wat is NIET geen voorbeeld van een afstotingsfactor?
A
goed bereikbaar
B
hoge werkloosheid
C
veel leegstand van huizen
D
slechte bereikbaarheid

Slide 20 - Quiz

Wat is een afstotingsfactor om te verhuizen?
A
hoge lonen
B
veel familie
C
burgeroorlog
D
goede scholen

Slide 21 - Quiz

Een aantrekkingsfactor van
een stad is ...
A
goed onderwijs
B
veel co2
C
hoge bebouwingsdichtheid
D
hoge bevolkingsdichtheid

Slide 22 - Quiz

Wat is een belangrijke aantrekkingsfactor voor West-Duitsland?
A
verouderde fabrieken
B
werkloosheid
C
vergrijzing
D
modernisering industrie

Slide 23 - Quiz

Wat is nog een belangrijke aantrekkingsfactor van West-Duitsland?
A
werkgelegenheid
B
communisme
C
de landbouwsector
D
armoede

Slide 24 - Quiz

Afstotingsfactor (Pushfactor)
Aantrekkingsfactor
(Pullfactor)
Natuurramp
Werkeloosheid
Veiligheid
Familie

Slide 25 - Drag question

Lesdoelen
Aan het einde van de les kan je:

  • de verschillen tussen gebieden in Duitsland verklaren en uitleggen wat     de gevolgen zijn voor de bewoners en de inrichting

Slide 26 - Slide

Woordenboek
Controleer onderstaande begrippen in je aantekeningenschrift!
LessonUp
Learnbeat
staten
communistisch
kapitalistisch
afstotingsfactor
aantrekkingsfactor

Slide 27 - Slide

Aan de slag!
Maak van paragraaf 5.2 
vraag 1 t/m 4 in Learnbeat.

Klaar?

  • leer de 5 blauwe begrippen






   



Werk in tweetallen + overleg zachtjes met elkaar!

Slide 28 - Slide