vdn4 les 1

vdn4 les 1
90 minuten
1 / 33
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

vdn4 les 1
90 minuten

Slide 1 - Slide

Toets 1B

Slide 2 - Slide

Wie ziet het taalfoutje? 

Slide 3 - Slide

Lesprogramma

Instructie over: 
-Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?
-Hoe vervoeg je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd?

-Opdrachten maken.
-Check pv tt

Keuzeopdrachten: 
-Opdracht 1: Website (fictiedossier)
-Opdracht 2: Kaft maken (Ademloos)
-Opdracht 3: Lezen (boekpresentatie)

Opdrachten:

-Groep groen: Start met opdracht 5 en 6 blz. 233; daarna alle opdrachten op blz. 234, 235.

-Groep oranje: Luistert naar de instructie

-Groep blauw: Luistert naar de instructie

Slide 4 - Slide

Lesdoel: Na de uitleg en het maken van de opdrachten: 
-Weet ik hoe ik de pv in de tt kan vinden.
-Weet ik hoe ik de pv in de tt kan vervoegen.
-Heb ik opdracht 1 t/m 6 gemaakt van paragraaf 8.

-Ik heb laten zien, dat ik zelfstandig kan werken: website, lezen, afmaken van de kaft. 

Slide 5 - Slide

Lesprogramma

Instructie over: 
-Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?
-Hoe vervoeg je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd?

-Opdrachten maken.
-check pv tt

Keuzeopdrachten: 
-Opdracht 1: Website (fictiedossier)
-Opdracht 2: Kaft maken (Ademloos)
-Opdracht 3: Lezen (boekpresentatie)
Opdrachten:

-Groep groen: Start met opdracht 5 en 6 blz. 233; daarna alle opdrachten op blz. 234, 235.

-Groep oranje: Luistert naar de instructie

-Groep blauw: Luistert naar de instructie

Slide 6 - Slide

Wat is een persoonsvorm?
-Steek je hand op als je het antwoord weet.

Slide 7 - Slide


Een persoonsvorm is een werkwoord. 

Een werkwoord is de motor van een zin!

Slide 8 - Slide

PersoonsVorm
Kijk eens naar de volgende zinnen: 
Ik lees een boek.
Wij lezen een boek.
De jongen eet een broodje. 
De jongens eten een broodje. 

Wat valt je op? 

Slide 9 - Slide

PersoonsVorm


Ik                      lees        een boek. 
Wij                   lezen     een boek.
De jongen    eet          een broodje. 
De jongens  eten       een broodje. 

Als het onderwerp verandert, verandert ook het werkwoord

Slide 10 - Slide

PersoonsVorm


De man              kijkt          tv. 
De mannen      kijken       tv. 
De meeuw        pakt         zijn prooi.
De meeuwen   pakken   hun prooi. 

Als het onderwerp verandert, verandert ook het werkwoord = persoonsvorm

Slide 11 - Slide

PersoonsVorm


De man              kijkt          tv. 
De man              keek         gisteren tv. 
De meeuw        pakt         zijn prooi.
De meeuw        pakte       gisteren zijn prooi. 

Als de tijd verandert, verandert ook het werkwoord = de persoonsvorm

Slide 12 - Slide

Wat is een persoonsvorm?
-Een persoonsvorm is een werkwoord.

-Een werkwoord is de motor van een zin.

 
-Als het onderwerp verandert, verandert de persoonsvorm. 
-Als de tijd verandert, verandert de persoonsvorm. 

Slide 13 - Slide

Lesprogramma

Instructie over: 
-Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?
-Hoe vervoeg je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd?

-Opdrachten maken.
-check pv tt

Keuzeopdrachten:
-Opdracht 1: Website (fictiedossier)
-Opdracht 2: Kaft maken (Ademloos)
-Opdracht 3: Lezen (boekpresentatie)

Opdrachten:

-Groep groen: Start met opdracht 5 en 6 blz. 233; daarna de opdrachten op bladzijde 234,235.

-Groep oranje: Luistert naar de instructie

-Groep blauw: Luistert naar de instructie

Slide 14 - Slide

Hoe vervoegen (verbuigen) we de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd? 
-Steek je vinger op als je het weet. 

Slide 15 - Slide

Stam= hele werkwoord min -en werken 

Ik werk
jij werk
werk
zij werk
het werk
Wie werk
Wij werk 
jullie werk

Uitgang persoonsvorm tegenwoordige tijd.


t
jij? 
t
t
t ?
en
en

Slide 16 - Slide

Stam= hele werkwoord min -en landen 

                                        Ik land
          Jij land
land
Zij land
Het land
Wie land
Wij land
Jullie land

 
Uitgang persoonsvorm tegenwoordige tijd.


t
jij?
t
t
t ?
en
en

Slide 17 - Slide

Stam= hele werkwoord min -en naderen 

                                        Ik nader
          Jij nader
nader
Zij nader
Het nader
Wie nader
Wij nader
Jullie nader
 
Uitgang persoonsvorm tegenwoordige tijd.


t
jij?
t
t
t ?
en
en

Slide 18 - Slide

Wie ziet het taalfoutje? 

Slide 19 - Slide

Wie ziet het taalfoutje? 
t
r

Slide 20 - Slide

Lesprogramma
Instructie over: 
-Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?
-Hoe vervoeg je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd?

-Opdrachten maken groep oranje
-Toets bespreken groep blauw
-check pv tt

Keuzeopdrachten:
-Opdracht 1: Website (fictiedossier)
-Opdracht 2: Kaft maken (Ademloos)
-Opdracht 3: Lezen (boekpresentatie)
Opdrachten:
-Groep groen: Start met opdracht 5 en 6 blz. 233; daarna alle opdrachten op blz. 234, 235.

-Groep oranje: maakt de opdrachten 1 t/m 6 blz. 232, 233.

Groep groen en oranje zijn zelfstandig aan het werk. Er kunnen 10 minuten geen vragen worden gesteld aan de docent. 
Wel aan de phv-er. 

-Groep blauw: Ik kom naar je toe om de  Kahoot  te bespreken.
Daarna maak je de opdrachten 1 , 4, 5, 6 blz. 232 en 233.
           

Slide 21 - Slide

Lesprogramma
Instructie over:
-Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?
-Hoe vervoeg je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd?

-Opdrachten maken groep oranje
-Toets bespreken groep blauw
-check pv tt

Keuzeopdrachten:
-Opdracht 1: Website (fictiedossier)
-Opdracht 2: Kaft maken (Ademloos)
-Opdracht 3: Lezen (boekpresentatie)


Opdrachten:

-Groep groen: Start met opdracht 5 en 6 blz. 233; daarna alle opdrachten op blz. 234, 235.

-Groep oranje: Luistert naar de instructie

-Groep blauw: Luistert naar de instructie en ik kom naar je toe om de toets te bespreken.

Slide 22 - Slide

De persoonsvorm kan ik vinden door:

Slide 23 - Open question

Vul in:
Het huis......(branden) gelukkig niet meer.

Slide 24 - Open question

Vul in:
De jongen .....(gedragen) zich vreemd.

Slide 25 - Open question

Vul in:
Hij ....(vinden) zichzelf erg stoer.

Slide 26 - Open question

Vul in:
Gelukkig .....(gebeuren) dit niet iedere dag.

Slide 27 - Open question

Doel bereikt?     
-Ik weet hoe ik de pv in de tt kan vinden.
-Ik weet hoe ik de pv in de tt kan vervoegen.
-Ik heb de opdrachten  gemaakt van paragraaf 8 (anders huiswerk).

-Ik heb laten zien, dat ik zelfstandig kan werken: website, lezen, afmaken van de kaft. 

Slide 28 - Slide

Lesprogramma
Instructie over: 
-Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?
-Hoe vervoeg je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd?

-Opdrachten maken.

-check pv tt

Keuzeopdrachten:
-Opdracht 1: Website (fictiedossier)
-Opdracht 2: Kaft maken (Ademloos)
-Opdracht 3: Lezen (boekpresentatie)
Opdrachten:

-Lezen, tekenen of aan je website.
-Docent loopt langs om de voortgang te bekijken en bespreken.

Slide 29 - Slide

Lesprogramma
Instructie over: 
-Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?
-Hoe vervoeg je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd?

-Opdrachten maken.

-check pv tt

Keuzeopdrachten:
-Opdracht 1: Website (fictiedossier)
-Opdracht 2: Kaft maken (Ademloos)
-Opdracht 3: Lezen (boekpresentatie)
Opdrachten:

-Lezen, aan je website of tekenen.

Slide 30 - Slide

9.55 Afsluiting
Schrijf in je agenda: 
Huiswerk: paragraaf 8 blz. 232, 233.

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide