§6.1 Groei of krimp?

Hoofdstuk 6
De overheid en ons inkomen
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Instructions

lesdoelen
Je leert wat economische groei is en wat voor gevolgen dit heeft voor de burgers en de overheid.

Items in this lesson

Hoofdstuk 6
De overheid en ons inkomen

Slide 1 - Slide

§6.1 Groei of krimp?

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Je leert:
  • wat groei betekent voor de economie
  • wat de gevolgen ervan zijn voor de overheidsfinanciën
  • wat burgers merken van economische groei

Slide 3 - Slide

economische groei

Slide 4 - Mind map

Waar staat BBP voor?
A
bruto buitenlands product
B
bruto binnenlands product

Slide 5 - Quiz

Het nationaal inkomen is...
A
de som van alle inkomens in een land
B
de som van alle inkomens in de wereld
C
de som van alle beloningen van de productiefactoren
D
Antwoord A & C zijn juist

Slide 6 - Quiz

Als het BBP langdurig daalt (krimpt), is er spraken van:
A
Recessie
B
Crisis
C
Veel werk
D
Toename van de totale productie van een land

Slide 7 - Quiz

Wat zijn de 4 productiefactoren?

Slide 8 - Open question

BBP = Nationaal inkomen
De optelsom van alle inkomens/beloningen van de productiefactoren (loon, rente, huur, pacht, winst).

Productiefactoren:
KANO - Kapitaal, Arbeid, Natuur, Ondernemerschap

De verandering van het BBP noemen we economische groei of krimp. 

Slide 9 - Slide

Economische groei..
Economische groei 

  • bbp neemt toe
  • productie neemt toe, investeringen nemen toe, werkloosheid daalt, inkomsten nemen toe
  • nationaal inkomen stijgt

Slide 10 - Slide

Economische crisis / recessie





Recessie:
Als groei langdurig daalt en lager is dan gemiddeld.
Economische crisis:
Als recessie langdurig aanhoudt of als het BBP krimpt.

Gevolgen:

Overheid
- Inkomsten dalen
- Uitgaven nemen toe

Werkenden
- Er is minder werk
- Premies + belasting omhoog

Slide 11 - Slide

Welke gevolgen heeft een economische crisis voor: de investeringen door bedrijven?
A
Die stijgen
B
Die blijven gelijk
C
Die dalen
D
Die zijn niet van invloed

Slide 12 - Quiz

Welke gevolgen heeft een economische crisis voor: de werkloosheid?
A
Dat gaat stijgen
B
Dat gaat dalen
C
Dat blijft gelijk
D
Die heeft geen invloed

Slide 13 - Quiz

Welke gevolgen heeft een economische crisis voor: het nationaal inkomen?
A
Dat gaat stijgen
B
Dat gaat dalen
C
Dat blijft gelijk
D
Die heeft geen invloed

Slide 14 - Quiz

Kritiek op BBP:
  • Houdt geen rekening met klimaatproblemen
  • Inkomensverdeling
  • koopkracht
  • Welvaart

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

In 2021 bedraagt de Nederlandse staatsschuld €502 miljard. Dit is 61% van het BBP. Bereken het BBP in dat jaar.

Slide 18 - Open question

Om tot de eurozone toegelaten te worden, mag de staatsschuld van een land niet hoger zijn dan 60% van het bruto binnenlands product.

Nederland heeft een bbp van €822 miljard. Bereken de staatsschuld (€400 mld) als percentage van het bbp.
A
staatsschuld is 63,7% van BBP
B
staatsschuld is 48,7% van BBP
C
staatsschuld is €502 miljard
D
staatsschuld is €822 miljard

Slide 19 - Quiz

Wat zijn de gevolgen van economische groei voor de overheidsfinanciën?
A
Minder overheidsuitgaven
B
Meer subsidie voor bedrijven
C
Meer geld naar infrastructuur
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 20 - Quiz

Wat merkt de burger van economische groei?
A
Meer nettoloon
B
Minder belasting
C
Meer werkgelegenheid
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 21 - Quiz

Aan de slag!
6.1 lezen & maken
daarna nakijken

Slide 22 - Slide