Oefening crebo-toets periode 2

• Crebotoets
• MBO
• Studiejaar 1

Oefening crebo-toets 

Periode 2

Waarvan de ledenverschillen vertonen op het gebied van kenmerken, eigenschappen of achtergronden.

1. Homogene groep
2. Heterogene groep

Wat is een homogene groep?

1. De deelnemers zijn verschillend
2. De deelnemers hebben gemeenschappelijke kenmerken

Wat is dementie?

1. Een geheugenstoornis waardoor je niets meer weet.
2. Dementie is een syndroom waardoor je hersenen zorgen dat je gaat trillen en soms agressief gedrag vertoont.
3. Een combinatie van symptomen waardoor de hersenen informatie niet meer goed kunnen verwerken. Het is een verzamelnaam voor ruim 50 ziektes.
4. Dementie is een verzamelnaam voor ziektes die lichamelijke problemen veroorzaken. Je wordt er bijvoorbeeld minder mobiel van.

Wat is het grootste verschil tussen mantelzorger en vrijwilliger

1. Mantelzorg is altijd je partner of kinderen
2. Vrijwilliger krijg je betaald mantelzorg niet
3. Om mantelzorger te zijn moet je minimaal 3 maanden zorg verlenen
4. Om vrijwilliger te zijn moet je minimaal 3 maanden zorg verlenen

multimorbiditeit is?

1. bijkomende chronische ziekten bij mensen met een specifieke chronische ziekte,
2. iets wat afschuwelijk, ziekelijk gevonden wordt
3. wanneer er tijdens een ziekte tijdelijk een andere ziekte bij komt.
4. twee of meer – vaak chronische – ziekten bij dezelfde persoon

a is comorbiditeit

b is morbide

c is intercurrent

Welke cognitieve achteruitgang wordt vaak geassocieerd met veroudering?

1. Afname korte termijn geheugen
2. Toename korte termijn geheugen
3. Snelle informatieverwerking

Wat is een delier?

1. Een plotseling optredende ernstige dementie.
2. Een plotseling optredende ernstige bloeding.
3. Een plotseling optredende ernstige dorstprikkel.
4. Een plotseling optredende ernstige verwardheid.

Het sociale netwerk

1. De band die mensen met elkaar hebben
2. Iemand die je kent, maar met wie je niet als vrienden afspreekt
3. Op iemand kunnen rekenen
4. Alle mensen die je kent en die belangrijk voor je zijn

Welke positieve effecten hebben sociale netwerken?

1. Depressiviteit
2. Emotionele steun
3. Verlatingsangst
4. Beïnvloeding

Welke netwerken hebben
verpleegkundige? Benoem er
minimaal drie.

Methodisch werken is

1. het opstellen van doelen
2. intuïtief handelen
3. een systematische aanpak
4. samenwerken met naasten

Wat houdt het verpleegproces in?

1. Een stappenplan voor nieuwe stagiairs
2. Een stappenplan voor de familie van de zorgvrager
3. Een stappenplan om zorgvragers goed te verzorgen en begeleiden
4. Een stappenplan na het overlijden van een zorgvrager

Ben ik goed voorbereid voor de toets?

0100