Dyslexie

1 / 34
next
Slide 1: Slide
remedialMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Slide

Wat is dyslexie?
Stoornis gekenmerkt door een hardnekkig probleem met het aanleren en/of vlot toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau
 
(Stichting dyslexie Nederland, 2008) 

Slide 5 - Slide

Uitingsvormen van dyslexie
- Moeite met automatiseren.
- Begrijpend lezen: tekst lezen en begrijpen is lastig  en kost veel tijd. 
- Spellen, dyslectici  horen of maken regelfouten.
- Vreemde talen zijn erg moeilijk.
- Aandacht en concentratie (door de extra tijd en energie).
- Sociaal emotionele problemen.

Slide 6 - Slide

Oorzaken dyslexie
Precieze oorzaak niet wetenschappelijk aangetoond, maar wel brede consensus.
Problemen fonologische verwerking (spraakklanken)
- Niet snel kunnen herkennen en analyseren van klankstructuren.
- Klankcodes worden niet goed opgeslagen in het werkgeheugen.
- Traag zijn in het geven van namen en symbolen (op woorden komen).


Slide 7 - Slide

Oorzaken dyslexie
Afwijkingen in de hersenstructuren
- Minder specialisatie in de hersenhelften op het gebied van taal
- Chaotische structuur van taalgebieden
- Gebieden van auditieve en visuele verwerking zijn kleiner

Erfelijkheid

Slide 8 - Slide

Gevolgen:

Sociaal-emotioneel

  • Lage motivatie voor lezen en leren
  • Ontwikkeling van faalangst
  • Aangetast zelfbeeld
  • Vermijdingsgedrag
  • Moeite met aansluiting met leeftijdsgenoten
  • Lager schooltype
  • Beroepskeuze
  • Emotie van ouders

Slide 9 - Slide

  1. Gevolgen op school:
  1. Moeite met leren
  2. Technisch leren
  3. Spellen
  4. Onthouden van instructies en leerstof
  5. Uit het hoofd leren van feiten en namen
  6. Luisteren in lawaaiige omgeving
  7. Begrijpend lezen
  8. Aanleren van vreemde talen

Slide 10 - Slide

TAALBELEID


Slide 11 - Slide

kenmerken van dyslexie bij leerlingen
  • Traag werktempo
  • Cijfers voor (vreemde) talen / zaakvakken dalen
  • Extra veel inzet / verminderde inzet
  • Onevenredig veel tijd kwijt aan huiswerk
  • Gedragsverandering
  • Angst voor studieresultaten


Slide 12 - Slide

Maatregelen voor Dyslexie
Compenserende maatregelen: ondersteunen de leerling met tijdsverlenging, groter lettertype etc.
Dispenserende maatregelen: sterkere ondersteunde middelen zoals het programma Kurzweil
Remediërende maatregelen: begeleiding en oefening met een remedial teacher

Slide 13 - Slide

Wat kan de docent doen?
-Weet welke leerlingen dyslectisch zijn
-Accepteer het probleem! Het is niet tijdelijk, het verdwijnt niet als de       leerling nog harder werkt
- Deze leerlingen zijn niet ongeconcentreerd of ongemotiveerd
- Deze leerlingen zijn niet ongeconcentreerd of ongemotiveerd
-Bied structuur en overzicht


Slide 14 - Slide

Wat kan de docent doen?
-Dyslexie is GEEN modeverschijnsel
-Accepteer eenvoudig taalgebruik.
- Moderne vreemde talen hebben extra aandacht nodig
-Leg vooral het accent op wat ze wel kunnen
-Laat de leerling gebruik maken van de hulpmiddelen
-bij toetsen context gebruiken, kapstokwoorden en mc-vragen die niet op elkaar lijken

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Dyslexie leidt regelmatig ook tot
sociaal-emotionele problemen.
Welke problemen denk je?

Slide 17 - Open question

Waarom heeft een leerling die moeite heeft met lezen en/of schrijven ook moeite met andere vakken?

Slide 18 - Open question

Dyslexie is
A
een hardnekkig probleem
B
kan overgaan
C
is gemakkelijk oplosbaar
D
is geen probleem

Slide 19 - Quiz

Hoeveel procent van de kinderen heeft de diagnose dyslexie in Nederland?
A
5% tot 10%
B
3% tot 5%
C
10% tot 12%
D
1% tot 3%

Slide 20 - Quiz

In welk onderdeel kan dyslexie zich niet uiten?
A
Moeite met automatiseren
B
Moeite met begrijpend lezen
C
Moeite met spellen
D
Moeite met praten

Slide 21 - Quiz

Erfelijkheid speelt een rol in dyslexie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quiz

Zou je een leerling met dyslexie een voorleesbeurt geven?

Slide 23 - Open question

Welke bekende wetenschapper had ook dyslexie?
A
Mark Steinberg
B
Albert Einstein
C
Diederik Gommers
D
Mark Rutte

Slide 24 - Quiz

Wat is de definitie van dyslexie? (uit het woordenboek)
A
stoornis waarbij je moeite hebt met lezen en schrijven
B
stoornis waarbij je moeite hebt met lezen, schrijven en spellen
C
aandoening waarbij je niet goed kan lezen
D
aandoening waarbij je niet goed kan voorlezen, schrijven en spellen

Slide 25 - Quiz

Dyslexie is een
A
leerstoornis
B
gedragsstoornis

Slide 26 - Quiz

Welke sterke kant past bij iemand met dyslexie?
A
Systematisch
B
Goed kunnen automatiseren
C
Denken in beelden

Slide 27 - Quiz

Dyslexie is een automatiseringsprobleem.
Daardoor kunnen ze ook moeite hebben met bijvoorbeeld
rekenen en het aanleren van fietsen.
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quiz

Dyslexie is erfelijk!
A
Ja, volledig
B
Ja, deels
C
Nee, het ontwikkelt zich geleidelijk
D
Nee, je krijgt het door slecht onderwijs

Slide 29 - Quiz

Welke signalen kan een kind met dyslexie vertonen?
meerder antwoorden mogelijk!
A
Kind klaagt over hoofdpijn en buikpijn.
B
Kind klaagt over de hoeveelheid aan huiswerk.
C
Kind gaat verschijnselen van faalangst vertonen.
D
Kind wil meer verhalen voorlezen.

Slide 30 - Quiz

Is dyslexie te verhelpen?
A
Ja, met juiste medicatie en begeleiding.
B
Nee, het is een verloren zaak.
C
Ja, maar daar is wel veel tijd en geld voor nodig.
D
Nee, maar met de juiste begeleiding kan je er beter mee leren omgaan.

Slide 31 - Quiz

Waar hebben leerlingen met dyslexie vooral moeite mee?
A
Alleen lezen
B
Alleen Schrijven
C
Lezen, schrijven en spellen
D
Wiskunde docenten

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Video