2.4 Marktvormen

AGENDA
Introductie
Herhaling
HW
Marktvormen
Toets bespreken


Huiswerk maken
Afronding

1 / 34
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

AGENDA
Introductie
Herhaling
HW
Marktvormen
Toets bespreken


Huiswerk maken
Afronding

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vraagfunctie: Qv = -20P + 100
Aanbodfunctie: Qa = 40P - 50
Wat is de evenwichtshoeveelheid?
timer
2:30

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

Vraagfunctie: Qv = -20P + 100
Aanbodfunctie: Qa = 40P - 50

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

2.2 Vraag 10 (VWO)
  •  a Bijvoorbeeld: de waardevermindering van de boot, de verzekering van de boot.
  • b Bijvoorbeeld: schoonmaakkosten van de vis, inpakkosten.
  • c omzet = TO = P × Q 
    totale kosten = TK = TVK + TCK = VK x Q + TCK 
  • TO = 5 × 100.000 = € 500.00
  • TK = € 1,50 × 100.000 + € 300.000 = € 450.000
    totale winst = € 500.000 – € 450.000 = € 50.000

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

2.2 Vraag 10
  • d Naar links. Bij dezelfde prijs zal het aanbod kleiner zijn, omdat er minder gevangen mag worden en er dus minder aangeboden wordt.
  • e P = 8 → omzet = TO = P × Q = 8 × 40.000 = € 320.000
    totale kosten = € 1,25 × 40.000 + € 250.000 = € 300.000
    totale winst = € 320.000 – € 300.000 = € 20.000
  • f De prijs zal dalen. De vraaglijn van kabeljauw zal naar links verschuiven.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

2.3 Vraag 14

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

GEEN EVENWICHTHSPRIJS??
  • Prijs boven EP => Meer aanbod => Aanbodoverschot


  • Prijs onder EP => Meer vraag => Vraagoverschot

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Vraag en aanbodoverschot

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Hoofdstuk 2.2 - vraag 7 (havo)
Een ondernemer heeft € 800 aan vaste kosten. De variabele kosten bedragen € 5 per stuk. Hij produceert 20 stuks.

Wat is de kostprijs per product?

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Hoofdstuk 2.2 
2b Bij hoeveel kisten paprika's is de winst maximaal bij een prijs van € 20?

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

2.2 vraag 12 (havo)
  • c Bij P = 20 biedt de boer 10 kisten tomaten aan om maximale winst te behalen.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

12d,e,

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Vraag 12
g Hoeveel paprika's worden in totaal door alle 1.000 boeren aangeboden bij een prijs van € 20 per kist paprika's?
 g 1.000 × 10 kisten = 10.000 kisten 
Ze gaan allemaal voor maximale winst
h Hoeveel paprika's worden in totaal, door alle 1.000 boeren, aangeboden bij een prijs van € 30 per kist paprika's?
 h 1.000 × 15 kisten = 15.000 kisten

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Zelfstandig werken
Maak
Vul de enquete in en nakijken 2.3
Hoe
10 min in stilte
Tijd
10 min.                  
Klaar
Klaar? Lees paragraaf 2.4
Resultaat
Kijk je werk na. Noteer je vragen
timer
10:00

Slide 14 - Slide

Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen jouw instructie hebben begrepen d.m.v. een begeleide oefening.

Oefensom

Gegeven is het volgende marktmodel:

Qv = -100p + 600

Qa = 50p - 150


Bereken evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid


timer
3:00

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Antwoorden
Qv = -100p + 600
Qa = 50p - 150

Evenwichtsprijs:
-100p + 600 = 50p - 150
750 = 150p
750 : 150 = 5
p = 5
Evenwichtshoeveelheid:
p = 5
Qv = -100 x 5 + 600
-500 + 600
Qv = 100

Qa = 50 x 5 - 150
250 - 150
Qa = 100


Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Zelfstandig werken
Maak
Opdrachten paragraaf 2.3
Hoe
Eerst 5 min in stilte, daarna fluisteren
Tijd
10 min.                  
Klaar
Klaar? Lees paragraaf 2.4
Resultaat
Kijk je werk na. Noteer je vragen
timer
10:00

Slide 17 - Slide

Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen jouw instructie hebben begrepen d.m.v. een begeleide oefening.

2.3 Vraag 13 (havo)
  • a Voor een volle zaal moeten 1.400 kaartjes worden verkocht.
    Dat wordt bereikt bij een prijs per kaartje van € 30
    Berekening: 1.400 = –20P + 2.000 → 20P = 600 → P = 30.

  •  b Dat levert een omzet van 30 × € 1.400 = € 42.000 op. Dat is
    niet voldoende, de totale kosten zijn € 48.000.
 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

2.3 Vraag 13
  •  c Bij prijzen tussen de € 40 en € 60 is de opbrengst € 48.000 of meer. Bijvoorbeeld bij € 40: er worden 1.200 kaartjes verkocht.
    De school haalt een omzet van € 40 × 1.200 = € 48.000.
  •  d Bijvoorbeeld: ouders hebben een hogere betalingsbereidheid dan kinderen. Dus volwassenen een hogere prijs laten betalen dan jongeren. Of: voor de beste plaatsen een hogere prijs vragen.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Een heterogeen product is:
A
In de ogen van de consument verschillend
B
In de ogen van de consument hetzelfde
C
Het verschil tussen vraag en aanbod als de prijs lager is dan de evenwichtsprijs
D
Het verschil tussen vraag en aanbod als de prijs hoger is dan de evenwichtsprijs.

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Weinig aanbieders en veel vragers is een voorbeeld van
A
Volkomen concurrentie
B
Monopolistische concurrentie
C
Oligopolie
D
Monopolie

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Eén aanbieder en veel vragers
A
Volkomen concurrentie
B
Monopolistische concurrentie
C
Oligopolie
D
Monopolie

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Een transparante markt hoor bij:
A
Volkomen concurrentie
B
Monopolistische concurrentie
C
Oligopolie
D
Monopolie

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Een restaurant is een voorbeeld van
A
Volkomen concurrentie
B
Monopolistische concurrentie
C
Oligopolie
D
Monopolie

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Zelfstandig werken
Maak
Opdrachten paragraaf 2.4
Hoe
Eerst 5 min in stilte, daarna fluisteren
Tijd
10 min.                  
Klaar
Klaar? Lees paragraaf 2.4
Resultaat
Kijk je werk na. Noteer je vragen
timer
10:00

Slide 33 - Slide

Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen jouw instructie hebben begrepen d.m.v. een begeleide oefening.

Slide 34 - Slide

This item has no instructions