Taalverzorging leestekens

Taalverzorging
Leestekens & hoofdletters
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Taalverzorging
Leestekens & hoofdletters

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

2

Slide 3 - Video

Welke leestekens kennen we?

Slide 4 - Open question

Leestekens. Welke zin heeft alle leestekens goed?
A
Ga jij smorgens nog naar de supermarkt?
B
Ga jij 's morgens nog naar de supermarkt.
C
Ga jij 's morgens nog naar de supermarkt?
D
Ga jij s' morgens nog naar de supermarkt?

Slide 5 - Quiz

Kloppen de leestekens?
A
Sanne zegt: Mijn fiets staat nog op school.
B
Sanne zegt: 'Mijn fiets staat nog op school.'
C
Sanne zegt, 'Mijn fiets staat nog op school'
D
Sanne zegt 'Mijn fiets staat nog op school.'

Slide 6 - Quiz

HOOFDLETTERS
  • Je begint iedere zin met een hoofdletter.
  • Namen schrijf je ook met een hoofdletter.
  • Merknamen schrijf je met een hoofdletter. 
  • Aardrijkskundige namen schrijf je met een hoofdletter. 
  • Feestdagen schrijf je met een hoofdletter.

  • Namen van maanden, dagen van de week, windstreken en seizoenen schrijf je NIET met een hoofdletter.

Slide 7 - Slide

Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
Stationsstraat
B
stationsstraat

Slide 8 - Quiz

Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
Kerstcadeau
B
kerstcadeau

Slide 9 - Quiz

Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
Achtstegroepers Huilen Niet
B
Achtstegroepers huilen niet

Slide 10 - Quiz

Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
titanic
B
Titanic

Slide 11 - Quiz

Hoofdletter of een hoofdletter?
A
Ameland
B
ameland

Slide 12 - Quiz

Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
Volkskrant
B
volkskrant

Slide 13 - Quiz

Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
Gucci
B
gucci

Slide 14 - Quiz

Typ een zin, waarin je gebruik maakt van een leesteken.

Slide 15 - Open question