Week 12 (47) 2022 klas 2

Guten Tag
Wie geht es euch?
1 / 35
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 1 - Slide

Du hast 3 Min für:


Je hebt 3 min om: 

  • jas uit, oortjes uit
  • mobiel in de wandtas
  • laptop gesloten op tafel
  • boek/schrift/pen op tafel
timer
3:00

Slide 2 - Slide

Was machen wir heute?

1. Logo Erklärt
2. Anfang Kapitel 9: Einkaufen




Slide 3 - Slide

Lernziele dieses Kapitels:

  • Je kunt iets kopen in een winkel
  • Je kent het persoonlijk naamwoord en het vragend voornaamwoord in de derde naamval
  • Je kent de voorzetsels die de derde naamval krijgen

Slide 4 - Slide

Lernziele dieser Stunde:

  • Du lernst neue Wörter und Begriffe zum Thema Einkaufen

Slide 5 - Slide



Aber zuerst.....ein Filmchen!



Slide 6 - Slide

Slide 7 - Link

Wat zijn Modalverben?
 Dit zijn hulpwerkwoorden die in een zin een extra lading aan een ander werkwoord geven.
Ik kan goed schaatsen, ik moet werken, mag ik iets vragen?
In het Duits zijn dit de werkwoorden dürfen, können, mögen, müssen, sollen, wollen en wissen. 

Slide 8 - Slide

Beispiele
Du musst jetzt Hausaufgaben machen.
Du kannst jetzt Hausaufgaben machen.
Du willst jetzt Hausaufgaben machen.
Du sollst jetzt Hausafgaben machen.
Du darfst jetzt Hausaufgaben machen.
Du magst jetzt Hausaufgaben machen.

Slide 9 - Slide

wissen
weten
dürfen
mogen, toestemming
können
kunnen
mögen
lusten, houden van
müssen
moeten, noodzakelijk 
sollen
moeten, bevel
wollen
willen

Slide 10 - Slide

Konjugation von Modalverben im Präsens
müssen
können
wollen
sollen
dürfen
mögen
ich
muss
kann
will
soll
darf
mag
du
musst
kannst
willst
sollst
darfst
magst
er/sie/es
muss
kann
will
soll
darf
mag
wir
müssen
können
wollen
sollen
dürfen
mögen
ihr
müsst
könnt
wollt
sollt
dürft
mögt
sie
müssen
können
wollen
sollen
dürfen
mögen
Sie
müssen
können
wollen
sollen
dürfen
mögen

Slide 11 - Slide

Konjugation von WISSEN (weten)  im Präsens
wissen
ich
weiß
du
weißt
er/sie/es
weiß
wir
wissen
ihr
wisst
sie
wissen
Sie
wissen
wissen is geen modaal werkwoord, maar wordt wel op dezelfde manier vervoegd!

Slide 12 - Slide

Er zijn 2 kenmerken!
1: de klank (klinker) verandert in het enkelvoud (= ich, du en er/sie/es) (behalve bij sollen!)

2: de ich- en de er/sie/es- vorm zijn gelijk en krijgen GEEN uitgang!

Slide 13 - Slide

Even oefenen.....

EVEN OEFENEN....

NEEM JE LAPTOP MAAR VOOR JE

Slide 14 - Slide

An die Arbeit!
Aan het werk:
Was?    üben auf oscarromerotalen: Aufgaben 7-42
               7-44 , 7-45 und 7-46
Wie?     Selbstständig und am Computer
Hilfe?    die Grammatik auf Seite 78 und 81
Zeit       20 Minuten
Fertig? Mache Aufgaben 22, 23 und 24 auf Seiten 81/82 
               Deze opdrachten zijn ook het huiswerk!




 

Slide 15 - Slide

uitleg:
AUFGABE 22      
Vul de juiste vorm van het werkwoord in in de zin

Aufgabe 23 
Vul de vorm van het werkwoord dat tussen haakjes staat in 

Aufgabe 24 
Vul de zin aan met de juiste vorm van één van de werkwoordsvormen die boven de oefening staan


Leren: de rijtjes op pag 78 (können, müssen, dürfen en wissen)





Hausaufgaben:
Machen: Aufgaben 22, 23 und 25
(Seiten 81 und 82) 

Slide 16 - Slide

Heb ik de leerdoelen behaald?
Geef antwoord via de volgende sheets!

Slide 17 - Slide

Ik kan uitleggen wat modale werkwoorden zijn .
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Ik weet hoe ik de modale werkwoorden en het werkwoord wissen moet vervoegen in de tegenwoordige tijd.
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 20 - Slide

Tschüss!
Bis zum nächsten Mal!

Slide 21 - Slide

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 22 - Slide

Du hast 3 Min für:


Je hebt 3 min om: 

  • jas uit, oortjes uit
  • mobiel in de wandtas
  • laptop gesloten op tafel
  • boek/schrift/pen op tafel
timer
3:00

Slide 23 - Slide

Was machen wir heute?


  • Wir kontrolieren die Hausaufgaben und wiederholen was wir gelernt haben über die Modalverben
  • Sprechen und Aussprache

Slide 24 - Slide

Lernziele:


  • Ich kann Modalverben konjungieren und weiß welche Kennzeichnen sie haben.

  • Ich kann einen Dialog vorlesen 

Slide 25 - Slide



Aber zuerst.....Wiederholen wir die 
Modalverben Können, Dürfen, Müssen und Wissen
und...
kontrolieren wir die Hausaufgaben!



Slide 26 - Slide

und jetzt..... Kleidung und Aussehen

Seite 86 Sprachmittel
Seite 88 Komplimente machen

ein Gespräch führen!



Slide 27 - Slide

Slide 28 - Link

An die Arbeit!
An die Arbeit:

Was?      Bereid met je buurman of buurvrouw een 
                 gesprekje voor. Je gebruikt hiervoor 
                 de Sprachmittel auf Seite 86 und Aufgabe 34 auf Seite 88. 
                 Je gaat de kleding van elkaar beschrijven en er een 
                 kompliment over geven (zie Aufgabe 34) 
Wie?       Je schrijft het gesprek uit en oefent het samen
Hilfe?     Die Sprachmittel auf Seite 86 und Aufgabe 34 auf Seite 88
                 und Aufgabe 36 auf Seite 116 
Zeit?       15 Minuten
Fertig?   Ik vraag een aantal om het voor de klas te doen!





timer
15:00

Slide 29 - Slide

Heb ik de leerdoelen behaald?
Geef antwoord via de volgende sheets!

Slide 30 - Slide

Ik kan uitleggen wat modale werkwoorden zijn
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Poll

Ik kan beschrijven wat iemand aan heeft en hier een compliment voer geven
😒🙁😐🙂😃

Slide 32 - Poll

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 33 - Slide

Tschüss!
Bis zum nächsten Mal!

Slide 34 - Slide

Einkaufen 
Was darf es sein?

Slide 35 - Slide