Week 12 2024 klas 3 Kapitel 3:Hören, Grammatik Modalverben TT wiederholung, woorden leren + Blooket

• Duits
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Guten Tag

Wie geht es euch?

• jas in de kluis of op de kapstok
• pet/muts/capuchon af
• oortjes uit
• laptop dicht op tafel
• boek/schrift/pen op tafel

Was machen wir heute?

• Hören
• Grammatik: Wiederholung Modalverben

Lernziele: 

Am Ende dieser Stunde:.....

• .....kan ik uitleggen wat modale werkwoorden zijn;
• .....kan ik de vormen van de modale werkwoorden in de tegenwoordige tijd toepassen;
• .....kan ik de vormen van de modale werkwoorden in de verleden tijd toepassen.

Aber zuerst.....ein Filmchen!

www.zdf.de

An die Arbeit!

An die Arbeit: 

Was?   Sehen: Aufgabe 1 auf Seite 94

Wie?   zusammen

Hilfe?  Keine

Zeit?    10 Minuten

Fertig? Wir machen weiter mit Grammatik

Wat zijn Modalverben?

 Dit zijn hulpwerkwoorden die in een zin een extra lading/betekenis aan een ander werkwoord geven.

Ik kan goed schaatsen, ik moet werken, mag ik iets vragen?

In het Duits zijn dit de werkwoorden dürfen, können, mögen, müssen, sollen, wollen en wissen. 

Beispiele

Du musst jetzt Hausaufgaben machen.

Du kannst jetzt Hausaufgaben machen.

Du willst jetzt Hausaufgaben machen.

Du sollst jetzt Hausafgaben machen.

Du darfst jetzt Hausaufgaben machen.

Du magst jetzt Hausaufgaben machen.

wissen	weten
dürfen	mogen, toestemming
können	kunnen
mögen	lusten, houden van
müssen	moeten, noodzakelijk
sollen	moeten, bevel
wollen	willen

tegenwoordige tijd: 2 kenmerken!

1: de klank (klinker) verandert in het enkelvoud (= ich, du en er/sie/es) (behalve bij sollen!)

2: de ich- en de er/sie/es- vorm zijn gelijk en krijgen GEEN uitgang!

Konjugation von Modalverben im Präsens

	müssen	können	wollen	sollen	dürfen	mögen	wissen
ich	m u ss	k a nn	w i ll	soll	d a rf	m a g	w ei ß
du	m u ss t	k a nn st	w i ll st	soll st	d a rf st	m a g st	w ei ß t
er/sie/es	m u ss	k a nn	w i ll	soll	d a rf	m a g	w ei ß
wir	müssen	können	wollen	sollen	dürfen	mögen	wissen
ihr	müss t	könn t	woll t	soll t	dürf t	mög t	wiss t
sie	müssen	können	wollen	sollen	dürfen	mögen	wissen
Sie	müssen	können	wollen	sollen	dürfen	mögen

Verleden tijd: 2 kenmerken

1: de Umlaut verdwijnt!

2: er komt een  t- achter de stam bij alle vormen!

LET OP: de -g- bij mochten verandert i.v.m. de uitspraak in -ch-!!

Er zijn 2 kenmerken!

1: de Umlaut verdwijnt!

2: er komt een  t- achter de stam bij alle vormen!

LET OP: de -g- bij mochten verandert i.v.m. de uitspraak in -ch-!!

Konjugation von Modalverben im Präsens

	müssen	können	wollen	sollen	dürfen	mögen
ich	m u ss te	k o nn t e	w o ll t e	soll t e	d u rf te	m o ch te
du	m u ss t est	k o nn t est	w o ll t es t	soll t est	d u rf t e st	m o ch t e st
er/sie/es	m u ss te	k o nn t e	w o ll t e	soll t e	d u rf te	m o ch te
wir	m u ss t en	konn t en	woll t en	sollten	durf t en	mo ch ten
ihr	m u ss t et	konn t et	woll t et	soll t et	durf t et	mo ch t et
sie	m u ss t en	konn t en	woll t en	soll t en	durf t en	mo ch t en
Sie	m u ss t en	konn t en	woll t en	soll t en	durf t en	mo ch t en

An die Arbeit!

An die Arbeit: 

Was?  maken: Kapitel 3 Unterwegs: E Grammatik: 

           Aufgabe 16  (Seite 106 im Buch)

Wie?   selbstständig, im Online Buch

Hilfe? Grammatikübersicht auf Seite 148/149 (5.1 en 6.1)

Zeit?    10 Minuten

Fertig? Weiter mit Aufgaben 17, 18 und 19: die sind auch die 

                Hausaufgaben

Lernziele erreicht? : 

Am Ende dieser Stunde:.....

• .....kan ik uitleggen wat modale werkwoorden zijn?
• .....kan ik de vormen van de modale werkwoorden in de tegenwoordige tijd toepassen?
• .....kan ik de vormen van de modale werkwoorden in de verleden tijd toepassen?

Huiswerk

HAUSAUFGABEN:

maken: Aufgaben 16, 17, 18 und 19

Abschluss

Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af

• na mijn startsignaal: inpakken
• zitten blijven tot de bel gaat- stil


• dan: klaar :)

Danke für eure Aufmerksamkeit.

Bis nächstes Mal!

Guten Tag

Wie geht es euch?

• jas in de kluis of op de kapstok
• pet/muts/capuchon af
• oortjes uit
• laptop dicht op tafel
• boek/schrift/pen op tafel

Was machen wir heute?

Lesen

Lernziele: 

Am Ende dieser Stunde:.....

• ..... kan ik een tekst over reizen begrijpen;
• ..... heb ik woorden geleerd over reizen

Aber zuerst ein Filmchen zum Thema!

www.zdf.de

An die Arbeit!

An die Arbeit: 

Was?  Online: Kapitel 3 Unterwegs: D: Lesen

            Aufgabe 13 (Seite 102 im Buch)

Wie?  selbstständig, im Online Buch

Hilfe?  die Wörterliste auf Seiten 128

Zeit?    25 Minuten

Fertig? StudyGo: woorden leren Hoofdstuk 3

Lernziele erreicht? 

..... kan ik een tekst over reizen begrijpen?

..... heb ik woorden geleerd over reizen?

Abschluss

Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af

• na mijn startsignaal: inpakken
• zitten blijven tot de bel gaat- stil


• dan: klaar :)

Danke für eure Aufmerksamkeit.

Bis nächstes Mal!

Guten Tag

Wie geht es euch?

• jas in de kluis of op de kapstok
• pet/muts/capuchon af
• oortjes uit
• laptop dicht op tafel
• boek/schrift/pen op tafel

Was machen wir heute?

Woorden leren

Lernziele: 

Am Ende dieser  Stunde

..... ken ik heel veel woorden van hoofdstuk 3!

Aber zuerst.....ein Filmchen!

www.zdf.de

An die Arbeit!

An die Arbeit: 

Was?  StudyGo: woordenlijst Hoofdstuk 2 en/of 3 leren

Wie?   selbstständig

Hilfe? keine

Zeit?   25 Minuten

Fertig? wir spielen noch Blooket

Lernziel erreicht?

•  ken ik heel veel woorden van hoofdstuk 3?

Abschluss

Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af

• na mijn startsignaal: inpakken
• zitten blijven tot de bel gaat- stil


• dan: klaar :)

Danke für eure Aufmerksamkeit.

Bis nächstes Mal!