H1.2 Amsterdam in de Gouden Eeuw



De Gouden Eeuw in Nederland




KGT 2 - Hst 1.2
1 / 45
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson



De Gouden Eeuw in Nederland




KGT 2 - Hst 1.2

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

...ken je de begrippen droogmakerij, Gouden Eeuw, grachtengordel en stapelmarkt. (R)
...kan je uitleggen hoe Nederland rijk werd in de zeventiende eeuw. (T1)

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat is wat?
Dikgedrukt = een begrip
schuin = moeilijk woord

uitleg van begrip
Hierin staat de uitleg van het begrip. Schrijf het begrip en de betekenis op in je schrift.
uitleg van moeilijk woord
Hierin staat de uitleg van het moeilijke woord. Schrijf het op in je schrift.
uitleg
Hierin staat de uitleg over een bepaald onderwerp.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

De stapelmarkt
Als je tussen Noord- en Zuid-Europa handelde, kon je deze reis niet in een keer maken. Je moest halverwege stoppen. 
De handelaar moest daar zijn producten een tijdje opslaan. Een stad waar die producten werden opgeslagen noemen we een stapelmarkt
stapelmarkt
Plaats waar handelswaar tijdelijk wordt opgeslagen, om van daaruit verder te worden verhandeld. 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat verkocht de Nederlandse handelaar in Noord-Europa?
A
Boter-kaas-stoffen
B
Boter-kaas-olijfolie
C
Boter-wijn-hout
D
Boter-graan-leer

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wat bracht de Nederlandse handelaar vanuit Noord-Europa terug naar de Republiek?
A
Boter-kaas-stoffen
B
Hout-graan-leer
C
Hout-stoffen-wijn
D
Olijfolie-graan-leer

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat bracht de Nederlandse handelaar naar Zuid-Europa?
A
Hout-graan-olijfolie
B
Hout-boter-graan
C
Hout-graan-leer
D
Hout-wijn-olijfolie

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat kocht de Nederlandse handelaar in Zuid-Europa?
A
Boter-kaas-stoffen
B
Boter-graan-hout
C
Wijn-olijfolie
D
Wijn-olijfolie-hout

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Welke producten horen waar?

Slide 10 - Drag question

This item has no instructions

Waarom was Amsterdam een goede handelsplek?

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

De stapelmarkt
Amsterdam en Antwerpen lagen precies halverwege deze handelsroute. Ook kon je vanuit daar makkelijk producten (via rivieren) vervoeren naar Duitsland.
Amsterdam was dus ideaal als stapelmarkt
stapelmarkt
Plaats waar handelswaar tijdelijk wordt opgeslagen, om van daaruit verder te worden verhandeld. 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Wat is een stapelmarkt?

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

De 80-jarige oorlog
Onder leiding van Willem van Oranje werden de Noordelijke Nederlanden onafhankelijk.
onafhankelijk
Dat een land niet meer bestuurd wordt door een ander land. Het land kan zelf beslissen over het eigen land. 
80-jarige oorlog
In de zestiende eeuw hoorde Nederland bij Spanje. Toen Nederland niet meer bestuurd wilde worden door Spanje, kwam er een opstand tegen die koning (Filips II). In 1581 werd Nederland onafhankelijk. Toch duurde het tot 1648 tot Spanje Nederland erkende als zelfstandig land. 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Van Spanje
De Republiek

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

De 80-jarige oorlog
Het zuiden van Nederland lag in Spaans gebied. Antwerpen was in die tijd een belangrijke havenstad. De rivier de Schelde liep vanuit de Republiek naar deze stad. Door deze rivier (de Schelde) af te sluiten moesten schepen nu wel naar Amsterdam varen.  
handelsstad
Een stad waar mensen voornamelijk leven van de handel.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Welke rivier werd door de Republiek afgesloten?
A
De Amstel
B
De Schelde
C
De IJssel
D
De AA

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Van Spanje
De Republiek

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Gevolgen afsluiting van de Schelde
  1. Amsterdam werd de grootste stapelmarkt van Europa.
  2. Veel handelaren uit Antwerpen verhuisden naar Amsterdam. 
  3. Deze handelaren waren protestantse mensen (die in de Republiek hun geloof wel mochten uitoefenen).
  4. Deze handelaren brachten veel geld en kennis met zich mee. 
Amsterdam werd hierdoor een echte wereldstad
protestant
Een stroming in het Christendom.
wereldstad
Een stad met veel inwoners en is een belangrijk centrum van de economie, cultuur en politiek in de wereld. 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn 2 gevolgen van de afluiting van de Schelde?
A
Veel handelaren verhuisden naar Amsterdam.
B
Veel handelaren verhuisden naar Antwerpen.
C
Antwerpen werd de grootste stapelmarkt van Europa.
D
Amsterdam werd de grootste stapelmarkt van Europa.

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

De grachtengordel
Door al die nieuwe mensen (migranten) werd het druk in Amsterdam. Daarom werd de stad Amsterdam uitgebreid met drie brede grachten, de grachtengordel. Deze werden de Keizersgracht, de Prinsengracht en de Herengracht.
gracht
Dat is een aangelegde waterweg dat om of door een stad kan gaan. 
Grachtengordel
De grachten die in de zeventiende eeuw rondom het centrum van Amsterdam zijn gelegd.
migrant
Iemand die uit een ander gebied of land in Amsterdam komt wonen.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

6

Slide 22 - Video

This item has no instructions

00:42
Waarop is Amsterdam gebouwd?
A
Op hele droge grond.
B
Op hele natte grond.
C
Op palen.
D
Op ramen.

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

00:42
Wat is een ander woord voor 'drassig'?
A
Droog
B
Nat

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

01:18
Wie woonden er in de huizen aan de grachten?
A
De rijke kooplieden en handelaren
B
De ambachtslieden
C
De arme mensen
D
De bedelaars

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

01:18
Wat voor soort huizen stonden er aan de grachten?
A
Pakhuizen
B
Winkels
C
Polders
D
Woonhuizen (woningen)

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

01:56
In welke gracht vind je de 'gouden bocht'?
A
De keizersgracht
B
De herengracht
C
De prinsengracht

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

01:56
Wie woonden er in deze 'gouden bocht'?
A
De allerrijkste mensen
B
De rijken
C
De handelaren
D
De armen

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Slide 29 - Video

Extra oefening voor de leerlingen. 
Een grote verandering
In de Gouden Eeuw groeide de bevolking in het westen snel. Omdat de helft van Noord-Holland in die tijd uit meren en moeras bestond, was er weinig landbouwgrond. Dus was er te weinig voedsel.
Gouden Eeuw
Naam voor de zeventiende eeuw (1600-1700), toen het economisch heel goed ging met Nederland.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Een grote verandering
Jan Adriaanszoon Leeghwater bedacht hoe hij 
meren kon droogleggen. Dit noemen we een droogmakerij of polder.
droogleggen
Het droogleggen van meren betekent dat je het water uit het meer haalt. Het meer wordt dus droog.
Droogmakerij
Polder: een land dat vroeger een meer of ondiep deel van de zee was en dat is drooggelegd.
Jan Adriaanszoon Leeghwater
Hij was de zoon van een timmerman. Hij bedacht een ander soort molen, die veel beter was. Ook bedacht hij hoe je meren kon droogleggen, waardoor er meer grond kwam voor landbouw en woningen.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Waarom was een droogmakerij een 'grote verandering'?

Slide 32 - Open question

This item has no instructions

Slide 33 - Video

This item has no instructions

Slide 34 - Video

This item has no instructions

Wat was het voordeel van een droogmakerij?
A
Er kwam minder grond beschikbaar.
B
Er kwam meer landbouwgrond.
C
Er kwamen meer meren.
D
Er kwam een nieuwe handelsstad.

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Begrippen uit deze les
  • droogmakerij
  • Gouden Eeuw
  • grachtengordel
  • stapelmarkt
  • oorzaak/gevolg

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Wat is een droogmakerij?
A
Dat is een meer.
B
Dat is land dat vroeger een meer was, maar is drooggelegd.
C
Dat is de naam voor de zeventiende eeuw.
D
Dat zijn grachten die rond het centrum van Amsterdam zijn aangelegd.

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de Gouden Eeuw?
A
Dat is een meer.
B
Dat is land dat vroeger een meer was, maar is drooggelegd.
C
Dat is de naam voor de zeventiende eeuw.
D
Dat zijn grachten die rond het centrum van Amsterdam zijn aangelegd.

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de stapelmarkt?
A
Dat is een plaats waar handelswaar tijdelijk wordt opgeslagen.
B
Dat is land dat vroeger een meer was, maar is drooggelegd.
C
Dat is de naam voor de zeventiende eeuw.
D
Dat zijn grachten die rond het centrum van Amsterdam zijn aangelegd.

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de grachtengordel?
A
Dat is een plaats waar handelswaar tijdelijk wordt opgeslagen.
B
Dat is land dat vroeger een meer was, maar is drooggelegd.
C
Dat is de naam voor de zeventiende eeuw.
D
Dat zijn grachten die rond het centrum van Amsterdam zijn aangelegd.

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een 'oorzaak'?
A
De reden waarom iets gebeurd.
B
Wat er gebeurd door iets anders.

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een 'gevolg'?
A
De reden waarom iets gebeurd.
B
Wat er gebeurd door iets anders.

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Leg uit hoe Nederland in de zeventiende eeuw rijk werd.
Gebruik in je antwoord de begrippen: stapelmarkt en Gouden Eeuw

Slide 43 - Open question

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 44 - Open question

This item has no instructions

Stel 1 vraag over de lesstof die je niet goed hebt begrepen.

Slide 45 - Open question

This item has no instructions