Voorbereiding TOETS A Taalverzorging en Woordenschat

4T - voorbereiding TOETS A
Taalverzorging en woordenschat
1 / 20
next
Slide 1: Slide
Middelbare school

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

4T - voorbereiding TOETS A
Taalverzorging en woordenschat

Slide 1 - Slide

Na deze les
*weet je hoe je toets A voorbereiden moet
*weet je waar je aandacht aan besteden moet

Slide 2 - Slide

Ik weet wat woordraadstrategieën zijn
JA
NEE

Slide 3 - Poll

Ik pas wel eens woordraadstrategieën toe
JA
EEN BEETJE
SOMS
NOOIT

Slide 4 - Poll

Ik weet waar ik de woordenlijsten kan vinden
JA
NEE

Slide 5 - Poll

Ik weet hoe ik de woordenlijsten moet leren
0100

Slide 6 - Poll

Spelling
Ik weet hoe ik leestekens moet gebruiken
JA
EEN BEETJE
NEE

Slide 7 - Poll

Spelling
Ik weet wanneer ik hoofdletters
moet schrijven
JA
EEN BEETJE
NEE

Slide 8 - Poll

Spelling
Ik weet wanneer ik woorden aan elkaar of los schrijven moet
JA
NEE

Slide 9 - Poll

Spelling
Ik weet hoe ik het schema werkwoordspelling gebruiken moet
JA
VOLDOENDE
EEN BEETJE
NEE

Slide 10 - Poll

Spelling
Ik weet hoe ik een samengestelde zin kan herkennen
JA
NEE

Slide 11 - Poll

Spelling
Ik weet hoe ik een samengestelde zin schrijf
JA
EEN BEETJE
IK BEN ONZEKER HOE
NEE

Slide 12 - Poll

Spelling
Ik weet wat een voegwoord is
JA
NEE

Slide 13 - Poll

WIKIWIJS
Ik weet wat een enkelvoudige zin is
JA
NEE

Slide 14 - Poll

Ik weet wat een mededelende zin is
JA
NEE

Slide 15 - Poll

De opbouw van een mededelende zin is
A
POA
B
AOP
C
OPA
D
APO

Slide 16 - Quiz

Een vraagzin begint met een
A
vraagwoord
B
persoonsvorm
C
onderwerp
D
vraag

Slide 17 - Quiz

Waar staat de komma op de goede plek?
A
Het is leuk,omdat ...
B
Het is leuk ,omdat ...
C
Het is leuk, omdat ...
D
Het is leuk omdat

Slide 18 - Quiz

Wat voor soort fout zie je in deze zin?
'Hun hebben het werk niet goed gedaan.'
A
de persoonsvorm en het onderwerp kloppen niet bij elkaar
B
'hun' is verkeerd gebruikt
C
de zin is te lang
D
er is een fout met een samentrekking gemaakt

Slide 19 - Quiz

Oorzaak / gevolg
Opsomming
Tegenstelling
Conclusie
en
ook
bovendien
daarnaast
maar
toch
desondanks
echter
dus
dat houdt in
concluderend
daarom
(door)dat
daardoor
wegens

Slide 20 - Drag question