Herhalen H7

Welke vier overheden zijn er?
1 / 31
next
Slide 1: Open question
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Welke vier overheden zijn er?

Slide 1 - Open question

Het minimumbedrag dat je volgens de overheid nodig hebt om van te kunnen leven. 
Zo word Nederland, vanwege zijn goede voorzieningen, ook wel genoemd 
Hier zijn uitkeringen onderdeel van 
Sociaal minimum
Verzorgingsstaat 
Sociale zekerheid

Slide 2 - Drag question

Een andere naam voor de rijksoverheid is..
A
overheid
B
lagere overheid
C
centrale overheid

Slide 3 - Quiz

Wie regelt de wegen die dorpen en steden met elkaar verbinden?
A
Provincie
B
Waterschap
C
Rijksoverheid
D
Gemeente

Slide 4 - Quiz

Prijsafspraken zijn verboden, dit wordt ook wel een kartel genoemd. Wie houdt hier toezicht op namens de overheid?
A
Consumentenbond
B
Geschillencommissie
C
ACM
D
KVN

Slide 5 - Quiz

Sociale zekerheid
Volksverzekeringen
Werknemersverzekeringen
voorbeelden:
voorbeelden:
voorbeelden:
Sociale verzekeringen
Sociale voorzieningen
WW 
WIA 
AOW
ANW
kinderbijslag
bijstand

Slide 6 - Drag question

Wat wil de overheid bereiken met subsidies?
A
Dat consumenten meer gebruik gaan maken van bepaalde producten.
B
Dat het milieu verbetert.
C
Dat consumenten minder gebruik gaan maken van bepaalde producten.
D
Dat de overheid een extra inkomstenbron heeft.

Slide 7 - Quiz

Wat wil de overheid bereiken met accijnzen?
A
Dat consumenten meer gebruik gaan maken van bepaalde producten.
B
Dat het milieu verbetert.
C
Dat consumenten minder gebruik gaan maken van bepaalde producten.
D
Dat de overheid een extra inkomstenbron heeft.

Slide 8 - Quiz

Privatisering betekent dat de overheid een particulier bedrijf overneemt ... ?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Wat laat deze afbeelding zien?
Vergrijzing

Slide 10 - Slide

Volksverzekeringen worden betaald met
A
belastingen
B
btw
C
accijns
D
premies

Slide 11 - Quiz

Solidariteitsbeginsel:
Iedereen die werkt moet een deel van zijn inkomen afstaan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Waarom privatiseert de overheid sommige activiteiten?
A
Omdat ze dan minder te hoeven regelen.
B
Omdat het niet haalbaar is om de activiteit in overheidshanden te houden.
C
Omdat ze dan hopen dat de consumentenprijzen omlaag gaan.
D
Alledrie de antwoorden zijn goed.

Slide 13 - Quiz

Alle inwoners hebben hier recht op. En het wordt betaald uit premiegelden.
A
sociale voorziening
B
Sociale verzekering
C
Volksverzekering
D
Werknemersverzekering

Slide 14 - Quiz

De WW en de WIA zijn de bekendste voorbeelden.
A
sociale voorziening
B
Sociale verzekering
C
Volksverzekering
D
Werknemersverzekering

Slide 15 - Quiz

De AOW en de AWBZ zijn de bekendste voorbeelden.
A
sociale voorziening
B
Sociale verzekering
C
Volksverzekering
D
Werknemersverzekering

Slide 16 - Quiz

Wat is een reden waarom de overheid zorgt voor collectieve goederen?
A
Omdat je niet iedereen er apart voor kan laten betalen
B
Wil kwaliteit in eigen hand houden
C
Moet betaalbaar blijven voor iedereen
D
De overheid streeft niet naar winst

Slide 17 - Quiz

Henk is door een bedrijfsongeval arbeidsongeschikt geraakt en kan gebruik maken van de ...
A
WW
B
WAO
C
AOW
D
AWBZ

Slide 18 - Quiz

Het profijtbeginsel wordt toegepast bij
A
Loonbelasting
B
Wegenbelasting
C
Sociale zekerheid
D
Vermogensbelasting

Slide 19 - Quiz

Iedereen die in NL woont betaalt hieraan mee. Het is een.....
A
volksverzekering
B
werknemersverzekering

Slide 20 - Quiz

Met welke uitkering krijg je te maken als de pensioengerechtigde leeftijd bereikt? Is dit een volksverzekering of een werknemersverzekering?
A
WAO, werknemersverzekering
B
WAO, volksverzekering
C
AOW, werknemersverzekering
D
AOW, volksverzekering

Slide 21 - Quiz

de sociale zekerheid wordt betaald met......
A
Belastinggeld en sociale premies
B
sociale premies
C
Belastinggeld

Slide 22 - Quiz

Sleep de goederen en/of diensten naar de juiste sector.
collectieve sector
particuliere sector

Slide 23 - Drag question

Wat zal de Overheid niet doen als ze een begrotingstekort hebben?

A
Bezuinigen
B
Belastingen verhogen
C
Lenen
D
Staatsschuld aflossen

Slide 24 - Quiz

Belasting die je betaalt wanneer je een product koopt is een voorbeeld van .....
A
Directe belasting.
B
Indirecte belasting.

Slide 25 - Quiz

Piet wil graag weten hoeveel inkomstenbelasting hij betaalt. Dit is belasting over inkomen, oftewel....
A
Directe belasting
B
Indirecte belasting

Slide 26 - Quiz

Een overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven voor het komende jaar.
A
Rijksbegroting
B
Miljoenennota

Slide 27 - Quiz

In ons land hoef je niet van de honger om te komen, want je hebt recht op het 

                               zodat je in je noodzakelijke levensbehoeften kunt voorzien. 

Nederland is immers een                                 met een goede                                . Als het

nodig is, kun je een                                 ontvangen.
2. Sleep de begrippen naar de juiste plek:
verzorgingstaat
sociale zekerheid
sociaal minimum
uitkering

Slide 28 - Drag question

Als de overheid meer uitgaven dan inkomsten verwacht, is er een...
A
Begrotingstekort
B
Begrotingsoverschot

Slide 29 - Quiz

Welke belasting betalen bedrijven over hun winst?
A
inkomstenbelasting
B
vennootschapsbelasting
C
winstbelasting
D
dividend

Slide 30 - Quiz

Rijke mensen verhuizen naar een land waar ze weinig belasting hoeven betalen vanwege
A
het profijtbeginsel
B
de accijns
C
het Rijk
D
het draagkracht beginsel

Slide 31 - Quiz