Gebruik het koppelteken:- bij botsende klinkers: radio-uitzending, zee-egel, vakantie-uitje, chocolade-ijs.
- bij samenstellingen waarbij het aan elkaar schrijven heel erg rommelig gaat worden: doe-het-zelver
- als er cijfers, symbolen, Sint/St of enkele letters vooraan in het woord staan: A4-envelop, U-bocht, @-teken, jaren 30-huis, Willem II-keeper, B-selectie.
- bij aardrijkskundige namen of afgeleiden daarvan: Zuid-Holland, Noord-Chinees, Zuid-Limburger.
- Als het tweede deel sowieso met een hoofdletters start: oer-Rotterdammer, pro-Amerikaans.
- als twee gelijke woorden een woord vormen: bar-dancing, zwart-wit.
- als het woord start met een van de volgende voorvoegsels: adjunct(-directeur), aspirant(-agent), bijna(-ongeluk), ex(-vriendin), interim(-voorzitter), kandidaat(-raadslid), leerling(-verpleegster), niet(-roker), non(-gevechtseenheid), oud(-leerling).
Maak nu opdracht 1 en 2 in 10 minuten.
Klaar? Werk verder aan het huiswerk: 3 t/m 5.