2.7 Grammatica - Talent

Nederlands klas 1

  • Pak je schrift en ga rustig zitten
  • Pak je leesboek , je Talentboek en je etui op tafel
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1,2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederlands klas 1

  • Pak je schrift en ga rustig zitten
  • Pak je leesboek , je Talentboek en je etui op tafel

Slide 1 - Slide

Lekker lezen

  • Pak je schrift en begin met lezen
  • We blijven stil zodat we allemaal rustig kunnen lezen


timer
15:00

Slide 2 - Slide

Startopdracht

Slide 3 - Slide


  • Gebruik je iPad alleen als dat nodig is. 
  • Wil je iets vertellen, graag je vinger omhoog.
  • We luisteren naar elkaar, ook om te leren.
  • We gaan niet naar de wc, tenzij het écht niet anders kan. 


    Afspraken

    Slide 4 - Slide

    Check
    Hoe voel je je op dit moment?
    😒🙁😐🙂😃

    Slide 5 - Poll

    2.7 Grammatica
    In deze paragraaf leer je:

    • hoe je het werkwoordelijk gezegde vindt;
    • hoe je zinsdeelstrepen gebruikt om zinsdelen te vinden.



    Slide 6 - Slide

    Talent  Grammatica blz. 109

    Maak aantekeningen, schrijf belangrijke dingen op en noteer de begrippen
    Instructie en aantekeningen

    Slide 7 - Slide

    Herhaling H1

    Slide 8 - Slide

    voorbeeldzin
    Ik geef een cadeautje.
    pv = geef
    wg = geef
    o = ik


    Floris en Florine hebben een konijn cadeau gekregen.
    pv = hebben 
    wg = hebben gekregen
    o = Floris en Florine

    Slide 9 - Slide

    Zinsdeelstrepen

    1 Vorige week / kwam / tante Khadija / bij ons.

    2 Ze / had / een leuke verrassing / meegenomeN.

    Slide 10 - Slide

    voorbeeldzin
    Ik / geef / een cadeautje.
    pv = geef
    wg = geef
    o = ik


    Floris en Florine / hebben / een konijn /gekregen.
    pv = hebben 
    wg = hebben gekregen
    o = Floris en Florine

    Slide 11 - Slide

    Werkwoordelijk gezegde
    Wat
    Het werkwoordelijk gezegde is een zinsdeel. De persoonsvorm en de andere werkwoorden vormen samen het werkwoordelijk gezegde (wg):

    Hoe
    1 Onderstreep de pv.
    2 Zet wg boven de pv en de andere werkwoorden, als die er zijn.
       Aan het einde van de les heb ik geoefend met het werkwoordelijk gezegde

    Slide 12 - Slide

    Werkwoordelijk gezegde
    Voorbeeld




    Als er maar één werkwoord is, zijn de pv en het wg gelijk:


     Volgende week
     gaan
      Yasmin en Elif
      shoppen.
    De meiden
    zien
    leuke schoenen.

    Slide 13 - Slide

    Aan het werk!
    Hoe pak jij het deze les aan?
    Ik wil graag nog meer uitleg van de docent
    Ik ga de opdrachten maken

    Slide 14 - Poll

    Deze les
    Hoe zit het ook alweer? waar staat dit online?
    Wat?
    m. opdr. 1 t/m 7 (herh.), opdr. 8 t/m 11 (zinsdeelstr.)
    Hoe?
    Lees eerst de opdracht goed door.
    Beantwoord daarna de vragen in je werkboek.
    Hulp
    Vraag? Steek je vinger op of kijk online een voorbeeldfilmpje
    Tijd
    Timer
    Klaar?
    Aan het werk 
    timer
    15:00

    Slide 15 - Slide

    Hoe is het deze les gegaan?
    😒🙁😐🙂😃

    Slide 16 - Poll

    Bij de les?


    Heb je alles af?
    Heb je nog vragen?
    Volgende les!









    Slide 17 - Slide