Bij de mens is een eicel groter dan een zaadcel. Waarmee hangt dit samen?
A
De eicel kan zelf niet bewegen.
B
De eicel bevat meer reservevoedsel dan de zaadcel.
C
De eicel heeft extra ruimte om de zaadcel op te nemen.
D
De eicel bevat een dubbele kern.
1 / 40
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2
This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Bij de mens is een eicel groter dan een zaadcel. Waarmee hangt dit samen?
A
De eicel kan zelf niet bewegen.
B
De eicel bevat meer reservevoedsel dan de zaadcel.
C
De eicel heeft extra ruimte om de zaadcel op te nemen.
D
De eicel bevat een dubbele kern.
Slide 1 - Quiz
Drie uitspraken over de vagina zijn: 1 Eicellen zwemmen zelf richting de baarmoeder. 2 De clitoris bevindt zich tussen de vagina en de urinebuis. 3 Bij menstruatie worden stukjes slijmvlies uit de baarmoeder via de vagina verwijderd. Welke van deze uitspraken is (zijn) juist?
A
1
B
1 en 2
C
2 en 3
D
3
Slide 2 - Quiz
In welk deel vindt de bevruchting plaats
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 3 - Quiz
In de afbeelding is een menstruatiecyclus weergegeven die 28 dagen duurt. De letters P, Q, R en S geven bepaalde perioden in deze cyclus aan. In het binnenste deel van de afbeelding is schematisch de verandering in het baarmoederslijmvlies getekend. In welke periode vindt gemiddeld de ovulatie plaats?
A
P
B
Q
C
R
D
S
Slide 4 - Quiz
Vera laat in de maand juni een röntgenfoto maken om te onderzoeken of haar eileiders verstopt zijn. Het onderzoek kan maar in een bepaalde periode van de menstruatiecyclus worden gedaan, namelijk nadat de menstruatie over is en voordat de ovulatie optreedt. Vera heeft een regelmatige menstruatiecyclus van 28 dagen. Ze verwacht dat haar volgende menstruatie begint op 1 juni. Welke datum is voor Vera de beste dag voor een afspraak?
A
10 juni
B
15 juni
C
30 juni
Slide 5 - Quiz
Tijdens de pubertijd maakt iemand allerlei veranderingen mee. Welke zijn sociale veranderingen?
wel
niet
je stelt je zelfstandiger op
je leert vrienschappen te sluiten
je hebt soms last van nare gevoelens
je maakt graag deel uit van een groep
je probeert problemen op te lossen
Slide 6 - Drag question
In de afbeelding zie je een aantal organen van het voortplantingsstelsel van de man getekend. In de afbeelding zijn pijlen getekend. In welke richting worden zaadcellen afgevoerd?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 7 - Quiz
Erik zegt dat de voorhuid de huidplooi is waarin de teelballen en bijballen liggen. Ernesto zegt dat de temperatuur in de buikholte iets lager is dan die in de balzak. Wie heeft (hebben) gelijk?
A
ze hebben beide gelijk
B
erik heeft allen gelijk
C
ernesto heeft alleen gelijk
D
ze hebben beide niet gelijk
Slide 8 - Quiz
Voordat zaadcellen het lichaam verlaten tijdens een zaadlozing moeten ze in het lichaam een lange weg afleggen. Ook komen er op bepaalde mometen vocht en of voedingsstoffenbij.
Zet de stappen waarin zaadcellen zich door het mannelijke voortplantingsstelsel bewegen in de juiste volgorde.
stap 1
stap 2
stap 3
stap 4
stap 5
stap 6
zaadleider
urinebuis
bijbal
zaadblaasje voegt vocht en voedingsstoffen toe
zaadbal
prostaat voegt vocht toe
Slide 9 - Drag question
Welk deel van het vrouwelijk voortplantingsstelsel kan prikkels opvangen die leiden tot een orgasme?
A
Grote schaamlippen
B
Vagina
C
Baarmoeder
D
Clitoris
Slide 10 - Quiz
In afbeelding hiernaast zie je een grafiek met de groei van het slijmvlies van de baarmoederwand van een vrouw.
Op welke dagen is deze vrouw vruchtbaar
A
dag 4-7
B
dag 7-11
C
dag 12-16
D
dag 17-21
Slide 11 - Quiz
Een vrouw heeft een regelmatige menstruatiecyclus van 28 dagen, maar haar menstruatie is dit keer niet op het tijdstip waarop zij die had verwacht. Het uitblijven van de menstruatie komt doordat bij haar een eicel is bevrucht. De innesteling van het embryo dat uit deze bevruchte eicel is ontstaan, heeft op 11 augustus plaatsgevonden.
In welke periode had haar menstruatie moeten beginnen?
A
Tussen 2 en 6 augustus.
B
Tussen 9 en 13 augustus.
C
Tussen 16 en 20 augustus.
D
Tussen 23 en 27 augustus.
Slide 12 - Quiz
Waar vindt bij een rat innesteling plaats?
A
in deel 1
B
in deel 2
C
in deel 3
D
in deel 4
Slide 13 - Quiz
De tekeningen in afbeelding hiernaast geven een deel van een eierstok weer op verschillende tijdstippen. Welke tekening geeft de ovulatie weer?
A
1
B
3
C
2
D
4
Slide 14 - Quiz
In afbeelding hiernaast zie je vier tekeningen van de stadia in de cyclus van een vrouw. Wat is de juiste volgorde van de veranderingen in de baarmoeder gedurende de menstruatiecyclus?
A
H-G-E-F
B
G-E-F-H
C
G-F-H-E
D
H-G-F-E
Slide 15 - Quiz
Enkele processen in het lichaam van een pasgeboren baby zijn: 1. Zuurstof wordt via het bloed naar de organen vervoerd. 2. In de spieren vindt verbranding plaats. 3. Koolstofdioxide wordt via de longen uitgeademd.
Welk van deze processen vond of welke processen vonden ook al plaats in het lichaam van het kind voor de geboorte?
A
1 en 2
B
2 en 3
C
1 en 3
D
1,2 en 3
Slide 16 - Quiz
Vinden bij een zwangere vrouw menstruaties plaats? En vinden er ovulaties plaats?
A
wel menstruaties geen ovulaties
B
geen menstruaties wel ovulaties
C
zowel menstruaties als ovulaties
D
zowel geen menstruatie sals geen ovulaties
Slide 17 - Quiz
In de afbeelding zijn de veranderingen in het baarmoederslijmvlies van een zwangere vrouw gedurende zes weken schematisch weergegeven. Er zijn drie periodes aangegeven, met P, Q en R.
In welke periode heeft innesteling plaatsgevonden?
A
P
B
Q
C
R
Slide 18 - Quiz
In de afbeelding zie je een doorsnede van een zwangere koe schematisch weergegeven. De namen en functies van de voortplantingsorganen van een koe komen overeen met die van een mens. Het kalf van een koe maakt voor de geboorte al hormonen, bijvoorbeeld cortisol. Dit hormoon wordt uit het bloed van het kalf afgegeven aan het bloed van het moederdier. Cortisol heeft invloed op het ontstaan van weeën.
In welk van de genummerde organen wordt cortisol uit het bloed van het kalf afgegeven aan het bloed van het moederdier?
A
1
B
3
C
5
D
6
Slide 19 - Quiz
Hier staan drie beweringen over de betekenis van het vruchtwater voor het embryo: 1 Door het vruchtwater wordt het embryo beschermd tegen schokken. 2 Uit het vruchtwater neemt het embryo de benodigde zuurstof op. 3 In het vruchtwater kan het embryo zich gemakkelijk bewegen. Welke van deze beweringen zijn juist?
A
1 en 2
B
1 en 3
C
2 en 3
D
1,2 en 3
Slide 20 - Quiz
Vul in: Tijdens welke fase vinden persweeën plaats? Tijdens de .............................................. vinden persweeën plaats.
Slide 21 - Open question
Vul in: Tijdens welke fase van de geboorte verlaten de vruchtvliezen en de placenta het moederlichaam? Tijdens de .......................................... worden de vruchtvliezen en de placenta het moederlichaam uitgedreven.
Slide 22 - Open question
De geboorte van een kind begint met weeën, gevolgd door het wijder worden van de baarmoederhals en de baarmoedermond. Hoe heet dit wijder worden van de baarmoederhals en de baarmoedermond?
Slide 23 - Open question
wat is de naam van onderdeel 3?
Tekst
Slide 24 - Open question
Wat is de naam van onderdeel 5 en wat is de functie?
Slide 25 - Open question
wat wordt aangeduid met de letter R?
Slide 26 - Open question
Bij een vrouw kan in de vagina een onbevruchte eicel worden aangetroffen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 27 - Quiz
In het voorvocht voor een zaadlozing zitten zaadcellen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 28 - Quiz
Gedurende de ontwikkeling van jongen tot man dalen de testes af vanuit de buikholte naar het scrotum (balzak). Dit is te zien aan de ligging van een van de volgende organen.
Aan de ligging van welk orgaan is te zien dat de testes zijn ingedaald in de balzak?
A
Aan de ligging van de urinebuis.
B
Aan de ligging van de zaadblaasjes.
C
Aan de ligging van de zaadleiders.
Slide 29 - Quiz
Afb. Foetus in de baarmoeder.
Met welk nummer wordt het vruchtvlies aangegeven?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 30 - Quiz
In welk van de aangegeven delen vindt gewoonlijk de eerste deling van een eicel plaats, direct na de bevruchting?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 31 - Quiz
Bij een man treden de volgende ziekteverschijnselen op: afscheiding uit de penis, pijn bij het plassen en pijn in de balzak.
Welke van de onderstaande seksueel overdraagbare aandoeningen heeft deze man waarschijnlijk opgelopen?
A
Aids.
B
Chlamydia.
C
Syfilis.
Slide 32 - Quiz
Welke vorm van geboorteregeling brengt de tekenaar in afbeelding 9 onder de aandacht? Leg je antwoord uit.
Slide 33 - Open question
Nadat een kind geboren is, vindt de nageboorte plaats. Enkele delen zijn: baarmoeder, placenta, resten van de navelstreng, resten van de vruchtvliezen.
Noteer de naam van elk onderdeel dat bij de nageboorte het lichaam verlaat.
Slide 34 - Open question
Welke hormoonklier maakt de hormonen die de productie van zaadcellen stimuleren?
Slide 35 - Open question
Krijgt iemand met herpes genitalis een koortslip? Leg je antwoord uit.
Slide 36 - Open question
Veel baasjes laten hun huisdier onvruchtbaar maken. Een poes wordt dan gesteriliseerd, een kater gecastreerd. Bij castratie worden de teelballen verwijderd. Leg uit dat de gevolgen van zo’n ingreep bij de kater sterker zijn dan bij de kat.
Slide 37 - Open question
Met welke naam wordt iemand aangeduid die zich niet thuis voelt in het geslacht waarin hij of zij geboren is?
Slide 38 - Open question
Welk deel van het vrouwelijk en mannelijk geslachtsorgaan hebben dezelfde functie?