toets vwo 2 voortplanting

Bij de mens is een eicel groter dan een zaadcel.
Waarmee hangt dit samen?

A
De eicel kan zelf niet bewegen.
B
De eicel bevat meer reservevoedsel dan de zaadcel.
C
De eicel heeft extra ruimte om de zaadcel op te nemen.
D
De eicel bevat een dubbele kern.
1 / 26
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bij de mens is een eicel groter dan een zaadcel.
Waarmee hangt dit samen?

A
De eicel kan zelf niet bewegen.
B
De eicel bevat meer reservevoedsel dan de zaadcel.
C
De eicel heeft extra ruimte om de zaadcel op te nemen.
D
De eicel bevat een dubbele kern.

Slide 1 - Quiz

Drie uitspraken over de vagina zijn:
1 Eicellen zwemmen zelf richting de baarmoeder.
2 De clitoris bevindt zich tussen de vagina en de urinebuis.
3 Bij menstruatie worden stukjes slijmvlies uit de baarmoeder via de vagina verwijderd.
Welke van deze uitspraken is (zijn) juist?
A
1
B
1 en 2
C
2 en 3
D
3

Slide 2 - Quiz

In welk deel vindt de bevruchting plaats
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 3 - Quiz

In de afbeelding is een menstruatiecyclus weergegeven die 28 dagen duurt. De letters P, Q, R en S geven bepaalde perioden in deze cyclus aan. In het binnenste deel van de afbeelding is schematisch de verandering in het baarmoederslijmvlies getekend.
In welke periode vindt gemiddeld de ovulatie plaats?
A
P
B
Q
C
R
D
S

Slide 4 - Quiz

Vera laat in de maand juni een röntgenfoto maken om te onderzoeken of haar eileiders verstopt zijn. Het onderzoek kan maar in een bepaalde periode van de menstruatiecyclus worden gedaan, namelijk nadat de menstruatie over is en voordat de ovulatie optreedt. Vera heeft een regelmatige menstruatiecyclus van 28 dagen. Ze verwacht dat haar volgende menstruatie begint op 1 juni.
Welke datum is voor Vera de beste dag voor een afspraak?
A
10 juni
B
15 juni
C
30 juni

Slide 5 - Quiz

Tijdens de pubertijd maakt iemand allerlei veranderingen mee. Welke zijn sociale veranderingen?
wel
niet
je stelt je zelfstandiger op
je leert vrienschappen te sluiten
je hebt soms last van nare gevoelens
je maakt graag deel uit van een groep
je probeert problemen op te lossen

Slide 6 - Drag question

In de afbeelding zie je een aantal organen van het voortplantingsstelsel van de man getekend. In de afbeelding zijn pijlen getekend.
In welke richting worden zaadcellen afgevoerd?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 7 - Quiz

Erik zegt dat de voorhuid de huidplooi is waarin de teelballen en bijballen liggen.
Ernesto zegt dat de ballen van een ongeboren baby nog in de buikholte liggen.
Wie heeft (hebben) gelijk?
A
ze hebben beide gelijk
B
erik heeft allen gelijk
C
ernesto heeft alleen gelijk
D
ze hebben beide niet gelijk

Slide 8 - Quiz

Voordat zaadcellen het lichaam verlaten tijdens een zaadlozing moeten ze in het lichaam een lange weg afleggen. Ook komen er op bepaalde mometen vocht en of voedingsstoffenbij. 
Zet de stappen waarin zaadcellen zich door het mannelijke voortplantingsstelsel bewegen in de juiste volgorde.
stap 1
stap 2
stap 3
stap 4
stap 5
stap 6
zaadleider
urinebuis
bijbal
zaadblaasje voegt vocht en voedingsstoffen toe
zaadbal
prostaat voegt vocht toe

Slide 9 - Drag question

Welk deel van het vrouwelijk voortplantingsstelsel kan prikkels opvangen die leiden tot een orgasme?
A
Grote schaamlippen
B
Vagina
C
Baarmoeder
D
Clitoris

Slide 10 - Quiz


In afbeelding hiernaast zie je een grafiek met de groei van het slijmvlies van de baarmoederwand van een vrouw.

Op welke dagen is deze vrouw vruchtbaar
A
dag 4-7
B
dag 7-11
C
dag 12-16
D
dag 17-21

Slide 11 - Quiz

Een vrouw heeft een regelmatige menstruatiecyclus van 28 dagen, maar haar menstruatie is dit keer niet op het tijdstip waarop zij die had verwacht. Het uitblijven van de menstruatie komt doordat bij haar een eicel is bevrucht. De innesteling van het embryo dat uit deze bevruchte eicel is ontstaan, heeft op 11 augustus plaatsgevonden.

In welke periode had haar menstruatie moeten beginnen?
A
Tussen 2 en 6 augustus.
B
Tussen 9 en 13 augustus.
C
Tussen 16 en 20 augustus.
D
Tussen 23 en 27 augustus.

Slide 12 - Quiz


Waar vindt bij een rat innesteling plaats?
A
in deel 1
B
in deel 2
C
in deel 3
D
in deel 4

Slide 13 - Quiz


De tekeningen in afbeelding hiernaast geven een deel van een eierstok weer op verschillende tijdstippen.
Welke tekening geeft de ovulatie weer?
A
1
B
3
C
2
D
4

Slide 14 - Quiz

Vinden bij een zwangere vrouw menstruaties plaats? En vinden er ovulaties plaats?
A
wel menstruaties geen ovulaties
B
geen menstruaties wel ovulaties
C
zowel menstruaties als ovulaties
D
zowel geen menstruatie sals geen ovulaties

Slide 15 - Quiz


In de afbeelding zijn de veranderingen in het baarmoederslijmvlies van een zwangere vrouw gedurende zes weken schematisch weergegeven. Er zijn drie periodes aangegeven, met P, Q en R.
In welke periode heeft innesteling plaatsgevonden?
A
P
B
Q
C
R

Slide 16 - Quiz


In de afbeelding zie je een doorsnede van een zwangere koe schematisch weergegeven. De namen en functies van de voortplantingsorganen van een koe komen overeen met die van een mens. Het kalf van een koe maakt voor de geboorte al hormonen, bijvoorbeeld cortisol. Dit hormoon wordt uit het bloed van het kalf afgegeven aan het bloed van het moederdier. Cortisol heeft invloed op het ontstaan van weeën.
In welk van de genummerde organen wordt cortisol uit het bloed van het kalf afgegeven aan het bloed van het moederdier?
A
1
B
3
C
5
D
6

Slide 17 - Quiz

Hier staan drie beweringen over de betekenis van het vruchtwater voor het embryo:
1 Door het vruchtwater wordt het embryo beschermd tegen schokken.
2 Uit het vruchtwater neemt het embryo de benodigde zuurstof op.
3 In het vruchtwater kan het embryo zich gemakkelijk bewegen.
Welke van deze beweringen zijn juist?

A
1 en 2
B
1 en 3
C
2 en 3
D
1,2 en 3

Slide 18 - Quiz

Vul in: Tijdens welke fase vinden persweeën plaats?
Tijdens de
..............................................
vinden persweeën plaats.

Slide 19 - Open question

Vul in: Tijdens welke fase van de geboorte verlaten de vruchtvliezen en de placenta het moederlichaam?
Tijdens de
..........................................
worden de vruchtvliezen en de placenta het moederlichaam uitgedreven.

Slide 20 - Open question

De geboorte van een kind begint met weeën, gevolgd door het wijder worden van de baarmoederhals en de baarmoedermond.
Hoe heet dit wijder worden van de baarmoederhals en de baarmoedermond?

Slide 21 - Open question


wat is de naam van onderdeel 3?
Tekst

Slide 22 - Open question

Bij een vrouw kan in de vagina een onbevruchte eicel worden aangetroffen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quiz

In het voorvocht voor een zaadlozing zitten zaadcellen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz


Welke hormoonklier maakt de hormonen die de productie van zaadcellen stimuleren?

Slide 25 - Open question

Welk deel van het vrouwelijk en mannelijk geslachtsorgaan hebben dezelfde functie?
A
bijballen en eierstokken
B
zwellichaam en vagina
C
vagina en urinebuis(bij een man)
D
clitoris en eikel

Slide 26 - Quiz