Werkwoordspelling 2F

Werkwoordspelling (herhaling)
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Werkwoordspelling (herhaling)

Slide 1 - Slide

Vandaag
Werkwoordspelling
Start toets
Theorie: HS 1.1 lezen

Slide 2 - Slide

SCHEMA WERKWOORDSPELLING

Slide 3 - Slide

Ik hoop dat u de fout spoedig herstel__.
A
hersteld
B
herstelt
C
hersteldt

Slide 4 - Quiz

We hopen dat hij nu niet weer te snel iets beloof___.
A
belooft
B
belooftd
C
beloofd

Slide 5 - Quiz

Als je oefent, wor__ je langzaam steeds beter.
A
word
B
wordt
C
wort

Slide 6 - Quiz

Ik heb het bonnetje netjes bewaar___.
A
bewaart
B
bewaard
C
bewaardt

Slide 7 - Quiz

Ik hoorde dat de prijs met 5% is verlaag__.
A
verlaagt
B
verlaagdt
C
verlaagd

Slide 8 - Quiz

Er wor__ altijd zo moeilijk over gedaan.
A
wort
B
word
C
wordt

Slide 9 - Quiz

Ik heb een klacht over het lawaai dat wor__ gemaakt.
A
wort
B
word
C
wordt

Slide 10 - Quiz

Als je iets hebt beloof__, moet je het ook nakomen.
A
beloofd
B
belooft
C
beloofdt

Slide 11 - Quiz

Engelse werkwoorden
Bij de meeste werkwoorden  werkt het hetzelfde als bij de Nederlandse werkwoorden.

Slide 12 - Slide

Engelse werkwoorden
maar..... let op de uitspraak           -n

Slide 13 - Slide

Engelse werkwoorden
Dubbele medeklinkers. Wél laten staan als je het woord op z’n Engels uitspreekt.
 
stressen – streste – gestrest
basketballen – basketbalde – gebasketbald
of
paintballen – paintballde – gepaintballd

Slide 14 - Slide

Gisteren ch... zij met mij.

Slide 15 - Open question

Wij f......... met z'n allen tegelijk.

Slide 16 - Open question

Nu toets in Nu Nederlands
Toets Gramm3

Klaar? oefenen in HS 1.1 lezen.

Slide 17 - Slide


Wij hebben (paintballen)
A
gepaintbald
B
gepaintballd

Slide 18 - Quiz


Hij (lunchen) gisteren met zijn vriendin.
A
lunchte
B
lunchde
C
lunchtte
D
lunchdde

Slide 19 - Quiz



Ik heb jaren als webdesigner (freelancen)
A
gefreelancet
B
gefreelanct
C
gefreelanced
D
gefreelancd

Slide 20 - Quiz


Hij (timen) de snelheid van zijn teamgenoot.
A
timde
B
timdde
C
timete
D
timede

Slide 21 - Quiz


Zij (barbecueën) afgelopen week voor het eerst.
A
barbecuedde
B
barbecuede
C
barbecuete
D
barbecuette

Slide 22 - Quiz


Jij (deleten) nu die vreselijke foto!
A
deletet
B
delet

Slide 23 - Quiz

Maken NuNederlands
Instaptoets Gramm3
Klaar? Instaptoets Form1

Slide 24 - Slide