Vandaag nodig: potlood, gum liniaal en goede zin..
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1
This lesson contains 21 slides, with interactive quiz and text slides.
Lesson duration is: 120 min
Items in this lesson
T&T
Welkom 1M
Vandaag nodig: potlood, gum liniaal en goede zin..
Slide 1 - Slide
Vandaag
We gaan technisch tekenen …. en ontwerpen...
Wat is dit eigenlijk?
Slide 2 - Slide
Technisch Tekenen
Om een bouwtekening of een technische ontwerptekening te maken moet je technisch tekenen beheersen.
Technische tekeningen zijn erg belangrijk.
Zonder een goede tekening kun je geen producten (laten) maken.
HEEL BELANGRIJK!!!!!!!
WERK NETJES EN PRECIES!!!
Slide 3 - Slide
Verschillende vormen van technische tekeningen zijn:
Striptekeningen
werktekeningen
opengewerkte tekeningen
Exploded-view tekeningen
computertekeningen
Slide 4 - Slide
striptekeningen:
Hierbij zie je wat je moet doen, en in welke volgorde.
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
werktekeningen:
Hierop staan aanzichten: voorkant, bovenkant, zijkant. Soms ook doorsneden of delen van het product. En je ziet hoe groot het wordt, er staan maten bijen een schaal waarin de tekening gemaakt is .
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
opengewerkte tekeningen:
Hierop zie je hoe iets er van binnen uitziet. Een ander woord voor opengewerkte tekening is ‘doorsnede’.
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
exploded-view tekeningen:
Op deze tekeningen zie je alle onderdelen van een product. Je ziet hoe alles in elkaar past.
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
computertekeningen:
Deze tekeningen zijn op de computer gemaakt.
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Nu gaan we aan de slag...
Slide 15 - Slide
Opdracht 2:
Kies zelf:
* Maak een lijst met producten en materialen die je nodig hebt om de zonneoven te maken.
timer
20:00
Slide 16 - Slide
Opdracht 2
Je gaat nu aan de slag met een Melkpak..
Van de docent krijg je het werkblad met daarop de instuctie.
Succes!!
timer
10:00
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Samenwerken
Slide 20 - Mind map
Showbie opdracht samenwerken
1. Waar ben je goed in? Als je moet samenwerken?
2. Waar ben je minder goed in?
3. Met wie werk je samen?
4. Waar moet jij rekening mee houden als je in je groepje gaat samenwerken?