Thema 5 & 6- test jezelf

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Test jezelf - thema 5: gaswisseling & thema 4: Voeding en vertering

Kijk goed naar de torso. Wat wordt er bij 12 aangegeven?

1. De maag
2. De longen
3. Dunne darm
4. De dikke darm

Wat is de rol van voedingsvezels bij vertering?

1. ze zorgen voor oppervlakte vergroting
2. ze zorgen voor een goede darmperistaltiek
3. ze helpen bij vertering van vet

Welke van deze cellen is lastiger te verteren? Waarom?

1. Cel P. Deze heeft een vacuole.
2. Cel P. Deze heeft een celwand.
3. Cel Q. Deze heeft een vacuole.
4. Cel Q. Deze heeft een celwand.

Biotechnologie wordt gebruikt bij het maken van voeding.

1. juist
2. onjuist

Wat gebeurt er in de lever?
De lever....

1. breekt eiwit, alcohol en rode bloedcelen af
2. slaat vitamine (A en D) en glycogeen op
3. maakt gal en cholesterol
4. allemaal

Als grote voedingsstoffen worden afgebroken tot kleine stoffen, krijg je...................... Deze kleine stoffen kunnen door de.......................heen in het.......................worden opgenomen. Tijdens de vertering wordt het voedsel eerst tot kleine stukjes...................... Hierdoor wordt het oppervlak...................... Daarna worden de voedingsstoffen..................... met behulp van...................

Veel voedingsstoffen moeten wel eerst worden verteerd.

Sleep de juiste woorden naar de zin.

darmwand

vergroot

afgebroken

verteringsproducten

bloed

Verteringssappen

gekauwd

in de afbeelding is een doorsnede van de romp van de mens weer gegeven.

10. Welk orgaan is aangegeven met P?

1. dunne darm
2. long
3. lever
4. hart

Welk orgaan zorgt grotendeels voor de vertering van vetten?

1. Lever
2. Maag
3. Alvleesklier
4. Galblaas

Juiste voorbeelden van oppervlaktevergroting in het spijsverteringsstelsel zijn...

1. Kauwen en heel veel longblaasjes
2. Darmvlokken en kauwen
3. Groeien en dik worden (reservestoffen)
4. 6 meter dunne darm

Wat is vertering

1. Het afbreken van stoffen
2. Het omzetten van stoffen
3. Afbreken tot stoffen die door de darmwand kunnen
4. Kleiner maken

Het opnemen van zuurstof en het afgeven van koolstofdioxide noem je ....................... ?

Waar is het koolstofdioxide-
gehalte het grootst?

Welke functie heeft de huig?

1. De huig sluit tijdens ademhalen de neusholte af
2. De huig sluit tijdens ademhalen de slokdarm af
3. De huig sluit tijdens slikken de luchtpijp af
4. De huig sluit tijdens slikken de neusholte af

Op welk van de genummerde
plaatsen komt het weefsel voor?

1. plaats 4
2. plaats 1 en 2
3. Plaats 1 en 4
4. plaats 1,3 en 4

Bij een persoon beweegt het middenrif naar boven.
Wordt hierdoor de borstholte groter of kleiner? Zal de persoon inademen of uitademen?

1. Borstholte wordt groter en er vindt inademing plaats
2. Borstholte wordt groter en er vindt uitademing plaats
3. borstholte wordt kleiner en er vindt inademing plaats
4. borstholte wordt kleiner en er vindt uitademing plaats

In welke richting gaat je middenrif als je inademt?

1. Beneden
2. Boven
3. Links
4. Rechts

Door welke manier van ademhalen kun je tijdens het sporten de longen zo groot mogelijk maken?

COPD is een verzamelnaam voor twee aandoeningen.
Welke aandoeningen worden aangeduid met COPD?

1. Astma en longemfyseem
2. Chronische bronchitis en astma
3. Longemfyseem en chronische bronchitis

Waarvoor zijn mensen met hooikoorts allergisch?

Bij een astma-aanval worden de luchtwegen nauwer. Daarom moeten mensen met astma bij een astma-aanval medicijnen gebruiken.
Bij welke manier van toedienen zal het medicijn het snelst werken?

1. Slikken van een pil
2. Injecteren
3. Innemen van een inhalator

hoe halen vogels adem?

1. tracheen
2. kieuwen
3. door hun huid
4. longen

Wat is een stigma?

Welke manier van ademhalen wordt er in de afbeelding hiernaast weergegeven?

1. Buik-ademhaling
2. Borst-ademhaling
3. Buik en borst-ademhaling
4. Middenrif-ademhaling

Longen en huid

Alleen longen

Kieuwen

Kieuwen en huid

Een arts stelt bij een patiënt met longklachten vast dat de longblaasjes zijn vergroot.
Maak de zin kloppend.
Dit is een aanwijzing dat deze patiënt ............................ heeft

longblaasjes

longen

brochien

luchtpijp

Onderdeel B heet...

1. trachee
2. stigma

Onderdeel A heet...

1. trachee
2. stigma