Luisteren

Luistertoets oefenen
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Luistertoets oefenen

Slide 1 - Slide

Wat is het verschil tussen de hoofdgedachte en het onderwerp

Slide 2 - Open question

Wat gaan we doen?
Kort oefenen met begrippen en vragen die voorkomen bij examen  luisteren.

Slide 3 - Slide

Wat is geen feit
A
De aarde is rond
B
Morgen is de voorspelling van het weer goed.
C
De docent weet het altijd beter
D
Rutte is de nieuwe premier van Nederland

Slide 4 - Quiz

Wat is het verschil tussen een mening en een feit?

Slide 5 - Open question

Een mening is
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 6 - Quiz

Theorie 
tekstsoorten
tekstdoelen
samenhang 

Slide 7 - Slide

Tekstsoorten en doelen
Informerende teksten:
Nieuwsbericht, gebruiksaanwijzing, studieboek, podcast, geboortekaartje, recensie​

Instruerende teksten:​
Recept, stappenplan, bijsluiter​
 Overtuigende teksten: ​
Betoog, ingezonden brief, column, toespraak, verkiezingsbijeenkomst​
Amuserende teksten: ​
Roman, stripverhaal, gedicht, podcast, songteksten, cabaret

Slide 8 - Slide

Samenhang binnen gesproken teksten
De introductie:​
Het onderwerp en de spreker(s) worden geintroduceerd. Ook kunnen er aanwijzingen gegeven worden voor wat er in de gesproken tekst behandeld gaat worden.​
 Spreekpauze / verandering van beeld:​
- Als er een nieuw tekstdeel begint (vaak bij wisseling van deelonderwerp), houdt een spreker vaak een pauze of het beeld verandert.​


Slide 9 - Slide

Samenhang binnen gesproken teksten (2)
Nadruk op zinnen en woorden:​
- een spreker kan nadruk leggen op zinnen en woorden om aan te geven dat de informatie belangrijk is.​

 Informatie herhalen:​
- een spreker kan belangrijke informatie herhalen. Dat kan in dezelfde woorden, maar ook in andere woorden of in de vorm van een samenvatting.​

Slide 10 - Slide

Een recept is een:
A
Instruerende tekst
B
Overtuigende tekst
C
Amuserende tekst
D
Informerende tekst

Slide 11 - Quiz

Lees de tekst

Slide 12 - Slide

Waar denk je dat het fragment over gaat? Beschrijf in ongeveer 15-20 woorden.

Slide 13 - Open question

Maak aantekeningen
  1. Niet alles letterlijk overschrijven.
  2. Schrijf de belangrijkste punten op: gebruik steekwoorden.
  3. Stel vragen.
  4. Gebruik afkortingen, symbolen, tekeningen, tabellen en diagrammen.
  5. Schrijf op een manier die duidelijk is voor jezelf.
  6. Probeer de Cornell methode

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Benoem de tekstsoort, het onderwerp, wie er spreekt en wat is het tekstdoel van de spreker(s)

Slide 16 - Open question

Nieuw fragment
Luister goed
Maak aantekeningen
Standpunten en argumenten
onderwerp/hoofdgedachte

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Wat is het onderwerp?

Slide 19 - Open question

Wat is de hoofdgedachte?

Slide 20 - Open question

Wat is de tekstsoort?

Slide 21 - Open question

Wie is de spreker?

Slide 22 - Open question

Wat is het standpunt van de spreker? En waar hoor je dat aan?

Slide 23 - Open question

TOT SLOT
  • lees info in uitnodiging goed;
  • kwartier van te voren aanwezig
  • neem studentnummer mee
  • ID bewijs mee
  • telefoon mee
  • geen jas of tas mee (kluis)

Slide 24 - Slide