Opdracht Dagelijkse uitgaven
Bedenk tien uitgaven die in jullie huishouden deze week in een supermarkt zijn gedaan.
1. Zet de tien producten in volgorde van belangrijkheid in de tabel op je werkblad.
2. Je zet het product met de hoogste prioriteit bovenaan, het voor jou op een na belangrijkste product op plaats twee, enzovoort.
3 Noteer de prijs van de producten.
4 Geef met een kruisje aan of het verbruiks- of gebruiksgoederen zijn.
5 Geef met een kruisje of het een persoonlijke uitgave is.