2hva 13-1-2025 - GR H2 ZD - herhaling voor de toets

Welkom bij Nederlands!
Todo:
  • liggen de spullen die je nodig hebt op tafel?

Op tafel heb je liggen:
  • lesboek
  • schrift
  • pen
  • laptop (dicht)
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!
Todo:
  • liggen de spullen die je nodig hebt op tafel?

Op tafel heb je liggen:
  • lesboek
  • schrift
  • pen
  • laptop (dicht)

Slide 1 - Slide

Wat gaan we deze les doen

  • Extra oefeningen voor de toets

Slide 2 - Slide





Je bent goed voorbereid op de toets
Doel

Slide 3 - Slide

Uitleg H2 GR ZD (blz. 58): 
Naamwoordelijk gezegde
De hond staat op zijn achterpoten.
  • de hond doet iets

De hond is blij.
  • de hond is iets

Slide 4 - Slide

Werkwoordelijk gezegde => zegt wat iemand of iets (het onderwerp) doet. 
Naamwoordelijk gezegde => zegt wat iemand of iets (het onderwerp) is of wordt.

Slide 5 - Slide

Naamwoordelijk gezegde (ng) bestaat uit:
- werkwoordelijk deel
- naamwoordelijk deel







Het kww koppelt de eigenschap aan het onderwerp.
Werkwoordelijk deel
Naamwoordelijk deel
- alle werkwoorden uit de zin.
- daarvan is één werkwoord  = koppelwerkwoord (kww) 
(zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen).
- bijvoeglijk / zelfstandig naamwoord met een eigenschap van het onderwerp.

Slide 6 - Slide

Hoe vind je het ng 
  1. Stel vast of er een kww in de zin staat.
  2. Stel vast of het onderwerp iets doet, is of wordt.
  3. Het onderwerp doet iets => wg
     Het onderwerp is of wordt iets => ng
     Stel de vraag: wat + pv + ow + overige ww? Antwoord =         naamwoordelijk deel (van het ng)
 4. Noteer het ng: pv + [nw.deel] + overige ww.


Slide 7 - Slide

Werkwoordelijk gezegde

Ik zou het liefst naar huis willen fietsen.
wwg = zou willen fietsen 
Naamwoordelijk gezegde

De juf schijnt leuk te zijn.
koppelwerkwoord = schijnt
werkwoordelijk deel = schijnt te zijn
naamwoordelijk deel = leuk
naamwoordelijk gezegde = schijnt [leuk] te zijn

Slide 8 - Slide

Let op!
In zinnen met een ng staat nooit een lijdend voorwerp (lv).

Slide 9 - Slide

Bespreken huiswerk
GR H2 (v.a. blz. 58): opdrachten 4 en 5


Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Wat:
GR ZD H2, v.a. blz. 58: maak opdrachten 6 t/m 8 online. Ze staan klaar in de planning. 


Hoe:
Je mag samenwerken met je buurman/buurvrouw. (Niet met de klasgenoten voor of achter je!)

Klaar?
Ga online naar de trainingen en train alvast de diverse onderdelen voor de toets. Kijk in SOM om welke onderdelen het gaat. 







Hulp nodig?
Kijk naar het stoplicht

rood: stil! 
Vraag het de docent als
je het echt niet meer weet.
geel: fluisterniveau 
Overleg met diegene naast je
groen:  fluisterniveau 
Overleg met diegene naast je of vraag het
de docent  


Aan het werk!
timer
25:00

Slide 12 - Slide





Je kunt
het (werkwoordelijk en naamwoordelijk deel van het) naamwoordelijk gezegde in een zin vinden. 
Doel

Slide 13 - Slide

Volgende les

Maken:

GR ZD H2 (v.a. blz. 58): opdrachten 6 t/m 8 online

Voor de toets moet je leren wat hierboven bij de leerdoelen staat. Schrijf voor maandag vragen op die je hebt n.a.v. deze onderwerpen:

wat is je nog niet duidelijk, waar wil je nog extra mee oefenen etc.
Neem je vragen mee naar de les.



Slide 14 - Slide

Lezen
  • veel plezier met het lezen in je leesboek 
timer
22:00

Slide 15 - Slide