Je gebruikt aanhalingstekens bij:
de directe rede (citeren)
- voorbeeld: 'Ik ga naar school', zei Esther.
Esther zei: 'Ik ga naar school.'
titels van een boek of film
- voorbeeld: 'Heb jij 'Starwars' als gezien?', vroeg Jan.
Let op: het laatste voorbeeld is ook een directe rede, dus daar staan ook aanhalingstekens.