Gebruik bij het tekenen de spiegel wet of de beeldpunt methode
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
lichtbundels
3 soorten:
evenwijdig: lichtstralen lopen evenwijdig en bundel is overal even breed
convergerend: lichtstralen gaan naar elkaar toe en de bundel wordt steeds smaller
divergerend: lichtstralen lopen uit elkaar en de bundel wordt steeds breder
Slide 5 - Slide
zichtveld
Het zichtveld bepaal je door de spiegel wet toe te passen op de lijn vanuit het oog of met de beeldpunt methode achter de spiegel
Slide 6 - Slide
Gezichtsveld via een spiegel
Slide 7 - Slide
Holle en bolle spiegels
Tekenregels bij terugkaatsing zijn hetzelfde als bij een vlakke spiegel:
Daar waar de lichtstraal de spiegel raakt teken je de normaal. Bij een
vlakke spiegel staat de normaal loodrecht op de spiegel.
Zowel bij een holle als een bolle spiegel wordt de normaal vanuit het
middelpunt getekend.
Van zowel een holle als een bolle spiegel zou je een complete cirkel kunnen tekenen. Deze cirkel heeft een middelpunt. Je hoeft echter die cirkel niet te tekenen, je krijgt het middelpunt gegeven.
Slide 8 - Slide
Tekenregels holle en bolle spiegels, vervolg
Bepaal de grootte van de hoek van inval ten opzichte van de normaal.
Meet aan de andere kant van de normaal de hoek van terugkaatsing af.
Teken de teruggekaatste lichtstraal
Slide 9 - Slide
terugkaatsing bij holle en bolle spiegels
Als je het tekenen van de teruggekaatste lichtstralen goed gedaan heb kun je zien dat:
een bolle spiegel een divergerende werking heeft, de lichtstralen van een evenwijdige lichtbundel worden verder uit elkaar teruggekaatst.
een holle spiegel een convergerende werking heeft, de lichtstralen van een evenwijdige lichtbundel worden bij terugkaatsing naar elkaar toe geknikt.