This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
H4 Schrijven
Aan het einde van de les kan je:
- een bouwplan maken
- een inleiding en slot schrijven.
Slide 1 - Slide
H1 Schrijven opdr 1
timer
23:00
Slide 2 - Slide
Is de tekst een inleiding of een slot?
A
inleiding
B
slot
Slide 3 - Quiz
In welke alinea's van een overtuigende tekst staat het standpunt?
A
inleiding en middenstuk
B
middenstuk en slot
C
inleiding en slot
D
inleiding, middenstuk en slot
Slide 4 - Quiz
In welk deel van de tekst verwacht je onderstaande zinnen?
Inleiding
Kern
Slot
En daarom raad ik iedereen aan om meer televisie te kijken.
Televisie biedt bovendien de broodnodige ontspanning.
Het moge duidelijk zijn: televisiekijken is de beste invulling van je vrije tijd.
Zullen onze kleinkinderen nog weten wat een televisie is?
Voor velen zal het een bekend gevoel zijn: zo veel kanalen en toch zo weinig leuke programma's op tv.
Toch is het misschien te kort door de bocht om te zeggen dat er geen goede televisie meer wordt gemaakt.
Slide 5 - Drag question
Betogen lezen
Op de volgende slides vind je twee voorbeelden van een betoog.
Ze lijken erg op elkaar, maar toch zitten er een aantal verschillen in.
Lees beide betogen goed door. Wat is het beste betoog?
Vergelijk: structuur, signaalwoorden en spelfouten.
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Opdr 3
In magister opdrachten hangt een leeg bouwplan. De heb je nodig bij het maken van de vragen.
Slide 13 - Slide
Slot
Herhaal je standpunt met een signaalwoord voor een conclusie. VB: daarom, kortom, dus of al met al.
Cirkelslot: het is mooi als je in je slot terugkomt op je inleiding. Dit noem je een cirkelslot. Dit zorgt voor een mooie afronding van je betoog. Eindig je betoog met een uitsmijter.
Slide 14 - Slide
Opdracht 3 deel 2
Schrijf de inleiding en het slot
timer
25:00
Slide 15 - Slide
Nakijken opdr 3
Slide 16 - Slide
Opdracht in tweetallen:
Kies een van de bovenstaande stellingen.
Slide 17 - Slide
1. Zoek minimaal 3 goede bronnen.
2. Bedenk bij de gekozen stelling twee argumenten en een tegenargument.
3. Bedenk bij je tegenargument een weerlegging.
3. Vul het bouwplan op de volgende slide in.
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Huiswerk do 10 mrt
Schrijf de inleiding en het slot.
Gebruik de net geleerde theorie.
Slide 20 - Slide
Bouwplan
Voordat je je betoog schrijft, maak je een bouwplan. Eigenlijk is het schrijven van het bouwplan je voorbereiding voor je betoog.
Je zorgt dat je je standpunt hebt geformuleerd. Vervolgens doe je onderzoek naar passende argumenten die je standpunt goed onderbouwen. Dit verwerk je in je bouwplan.
Slide 21 - Slide
Bouwplan
<- zo ziet een bouwplan
voor de toets eruit. Dit is je ticket
om de toets te kunnen maken. In de les schrijf je je betoog a.d.h.v.
je bouwplan.
Slide 22 - Slide
Stap 1: bepaal het onderwerp, waar gaat jouw betoog over? Stap 2: tekstdoel. Het doel van een betoog is overtuigen. Stap 3: bepaal de hoofdgedachte (= standpunt)
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Inleiding:
Eerste alinea: aandacht trekken maak gebruik van de GAVBAV.
Tweede alinea: noem je standpunt. Kondig je standpunt aan met: ik vind..., ik ben van mening of mijn mening is...
Slide 25 - Slide
Zo gebruik je signaalwoorden in je betoog:
Slide 26 - Slide
Signaalwoorden opsomming:
Slide 27 - Mind map
Signaalwoorden tegenstelling:
Slide 28 - Mind map
Middenstuk:
Introduceer je eerste argument met een signaalwoord voor een opsomming:
Om te beginnen, ten eerste, daarnaast, bovendien, verder, vervolgens en ten slotte.
Onderbouw je argument gebruik hiervoor de volgende signaalwoorden: omdat, want, immers of namelijk.
Slide 29 - Slide
Kondig je tegenargument aan met een structurerendezin. VB. Er zijn ook mensen die bezwaren hebben tegen deze maatregel of tegenstanders zullen zeggen...
Ontkracht je tegenargument met een weerlegging. Je gebruikt hiervoor de signaalwoorden voor een tegenstelling. VB: maar, toch, echter, daar staat tegenover.