5.2 De huisinstallatie

Huisinstallatie
1
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Huisinstallatie
1

Slide 1 - Slide

Via hoofdkabel komt de stroom het huis binnen
1
De kWh-meter meet de hoeveelheid energie
2
Een groep bestaat uit een aantal stopcontacten, lampen en schakelaars
3
Zorgen voor de veiligheid!
4

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Brandgevaar
2 mogelijke oorzaken van brandgevaar:
kortsluiting  en overbelasting

Slide 4 - Slide

1. Overbelasting
Stroom per groep mag niet meer dan 16A zijn. 

Teveel apparaten = te veel stroom
door kabel = kabel wordt warm = 
brandgevaar

Slide 5 - Slide

1. Overbelasting
1
2

Slide 6 - Slide

2. Kortsluiting:
Bij kortsluiting loopt de stroom direct terug naar de spanningsbron.
Dus niet via een apparaat. 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Kortsluiting
1
2
3
4

Slide 9 - Slide

Kortsluiting

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Kortsluiting of overbelasting?
A
Kortsluiting
B
Overbelasting

Slide 12 - Quiz

Kortsluiting of overbelasting?
A
Kortsluiting
B
Overbelasting

Slide 13 - Quiz

0

Slide 14 - Video

Wat zorgt ervoor dat er 
niets gebeurt bij 
overbelasting of kortsluiting?

Slide 15 - Slide

Zekering/smeltveiligheid

Slide 16 - Slide

Zekering of smeltveiligheid
maximaal 16 A

Slide 17 - Slide

elektronische zekering oftwel automaat

Slide 18 - Slide

0

Slide 19 - Video

Een zekering beveiligt tegen
A
overbelasting
B
kortsluiting
C
Brand
D
overbelasting en kortsluiting

Slide 20 - Quiz

Aanrakingsgevaar
Aanrakingsgevaar
Naast brandgevaar is er ook Aanrakingsgevaar.
Aanrakingsgevaar is wanneer een snoer of apparaat onder spanning staat en deze aangeraakt wordt. Je krijgt dan een schok die dodelijk kan zijn.

Slide 21 - Slide

3 manieren om aanrakingksgevaar te verminderen
Doormiddel van 
  • Aardlekschakelaar
  • Randaarde
  • Dubbele isolatie

Slide 22 - Slide

Aardlekschakelaar
De aardlekschakelaar is een apparaat dat de ingaande stroom vergelijkt met de uitgaande stroom. Als deze niet gelijk zijn aan elkaar ‘lekt’ er ergens stroom naar de aarde. Wanneer dit gebeurt, schakelt de aardlekschakelaar de groepen in huis uit.

Slide 23 - Slide

Aardlekschakelaar 
Lekstroom
Lekstroom is stroom die via een persoon of een voorwerp (verwarming of waterleiding) de stroomkring verlaat.

Slide 24 - Slide

Randaarde
Bij de wasmachine in het plaatje hiernaast is er een stopcontact gebruikt met randaarde. Een stopcontact met randaarde heeft extra contactpunten. Deze contactpunten zijn via snoeren aangesloten aan een stalen pin, de aardingsstaaf. Deze pin zit, meestal onder het huis, in de aarde gestoken. De man in de afbeelding hierboven kan de wasmachine rustig aanraken. De elektrische stroom kiest de makkelijkste weg en zal via de randaarde naar de grond weg lekken.

Slide 25 - Slide

Extra beveiliging van apparaten
  • het is gevaarlijk als apparaten aan de buitenkant onder stroom komen te staan
  • hiervoor is er "randaarde"
1
2

Slide 26 - Slide

Randaarde
In de wasmachine hiernaast is een lek ontstaan. De elektrische snoeren maken via het water contact met de buitenkant van de wasmachine. Een persoon die hem aanraakt verbindt de wasmachine met de aarde en er gaat een stroom door de man lopen.
1
2
3

Slide 27 - Slide

Randaarde
Geaarde stekker en stopcontact
Voorkomt dat een elektrisch apparaat onder spanning 
(230 volt) kan komen te staan. 
De spanning die thuis op het stopcontact staat is 230 volt. 

 Dit kan gevaarlijke situaties opleveren. 

Vooral in elektrische apparaten waar water wordt gebruikt kan de spanning op de metalen buitenkant van het apparaat komen te staan.

Slide 28 - Slide

Dubbele isolatie
Symbool als een apparaat dubbel geisoleerd is.
Een föhn is aan de buitenkant gemaakt van kunststof. De binnenkant  ervan is elektrisch gescheiden van de buitenkant. Zo kun je geen delen aanraken waar spanning op staat.
Een apparaat is dan dubbel geisoleerd als de buitenkant van kunstof is gemaakt. Aarding (randaarde) is dan niet meer nodig.

Slide 29 - Slide

Wat doet een aardlekschakelaar
A
Schakelaar die iets uit of aan zet.
B
Schakelt de stroom uit van een groep zodra er ergens stoom lekt.
C
Daarmee kan je meten hoeveel stroom er in de aarde zit.
D
Alle antwoorden zijn goed.

Slide 30 - Quiz

Er is een zekering doorgeslagen, wat is een mogelijke oorzaak?
A
overbelasting
B
Piet zit aan de aardleiding
C
kapotte lamp
D
de nul draad is kapot

Slide 31 - Quiz

De aardleiding (aardedraad)
A
schakelt de stroom uit bij een lekstroom
B
voert een lekstroom af naar de aarde
C
zet een apparaat uit bij een lekstroom

Slide 32 - Quiz

Dit is het symbool van
A
enkele isolatie
B
elektriciteitssnoer
C
dubbele isolatie
D
meterkast

Slide 33 - Quiz

Bij kortsluiting wordt de stroom afgesloten door
A
meneer van Zelst
B
zekering
C
aardlekschakelaar
D
aarderail

Slide 34 - Quiz

Aan de slag


Maak de opdrachten af.
timer
10:00

Slide 35 - Slide