Quiz lezen 1 en 2 Plot26 Brugklas HV

Quiz Lezen 1 en 2 
Wat weet ik al  en
 wat moet ik  nog 
goed bestuderen?
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Quiz Lezen 1 en 2 
Wat weet ik al  en
 wat moet ik  nog 
goed bestuderen?

Slide 1 - Slide

Wat betekent 'criterium'?
A
de kritiek die je geeft
B
datgene waarop je je beoordeling baseert
C
de voorwaarde die je stelt
D
iemand die kritiek geeft

Slide 2 - Quiz

Wat maakt een tekst makkelijk of moeilijk?
  • lengte van de tekst / zinnen
  • moeilijke woorden
  • lay-out
  • afbeeldingen
  • onderwerp (voorkennis en interesse)



Slide 3 - Slide

De hiervoor genoemde punten zijn criteria voor . . .
A
het tekstgeraamte
B
voorspellend lezen
C
de leesmotor
D
het beoordelen van het tekstniveau

Slide 4 - Quiz

Van onder naar boven werkt de LEESMOTOR als volgt:
  • beter in Ned. en andere vakken
  • meer lezen
  • beter lezen
  • makkelijker lezen
  • woordkennis en voorkennis

Slide 5 - Slide

Wat klopt volgens de LEESMOTOR?
A
door woordkennis --> makkelijker lezen
B
geen voorkennis --> makkelijker lezen
C
als je lezen niet leuk vindt ga je meer lezen
D
als je weinig leest ga je makkelijker lezen

Slide 6 - Quiz

Het tekstgeraamte bestaat uit:
  • titel
  • illustratie
  • vetgedrukte inleiding
  • bron
  • tussenkopjes
  • tabel
  • begin en eind van de alinea

Slide 7 - Slide

Bij welke manieren van lezen gebruik je het tekstgeraamte vooral?
A
scannend lezen en zoekend lezen
B
zoekend lezen en kritisch lezen
C
grondig lezen en scannend lezen
D
ontspannend lezen en kritisch lezen

Slide 8 - Quiz

Wat betekent: strategie?
A
stratenplan
B
plan, manier waarop je iets aanpakt
C
overleg
D
idee

Slide 9 - Quiz

Leesstrategieën voordat je gaat lezen:
  • Bepaal je leesdoel (waarom wil of moet je de tekst lezen?)
  • Kijk naar het tekstgeraamte
  • Schrijf je voorkennis op
  • Voorspel of het tekstniveau goed is
  • Bepaal of je de tekst helemaal wilt gaan lezen

Slide 10 - Slide

Wat is de belangrijkste strategie bij bijna elke tekst?
A
bepalen of je de tekst wilt lezen
B
je leesdoel bepalen
C
voorspellen waar de tekst over gaat
D
kijken of het tekstniveau goed is

Slide 11 - Quiz

Waar kijk je naar bij voorspellend lezen? Wat gebruik je?
A
een woordenboek
B
de leesmotor
C
criteria voor het beoordelen van het tekstniveau
D
het tekstgeraamte

Slide 12 - Quiz

Wat is zelfreflectie?
A
nadenken over jezelf
B
nadenken over een ander
C
jezelf beoordelen
D
feedback geven

Slide 13 - Quiz

Wat verwacht je van de toets?
A
ik heb er vertrouwen in
B
ik zie er erg tegenop
C
de toets lijkt me makkelijk
D
ik weet niet wat ik moet verwachten

Slide 14 - Quiz

Noem 5 leesmanieren.

Slide 15 - Open question

Noem minimaal 5 onderdelen van het tekstgeraamte.

Slide 16 - Open question

Wat is het doel van scannend lezen?

Slide 17 - Open question

Wat is het doel van zoekend lezen?

Slide 18 - Open question

Wat is het doel van grondig lezen?

Slide 19 - Open question

Noem 4 verschillen tussen lezen op papier en online. (Let op het woord verschillen!)

Slide 20 - Open question

Welke van onderstaande strategieën pas je toe bij zoekend lezen?
A
Tekstgeraamte bekijken
B
ophelderen
C
vragen stellen
D
terugkijken

Slide 21 - Quiz

Welk onderdeel hieronder hoort niet bij het tekstgeraamte?
A
De inleiding
B
De eerste zinnen van de alinea's
C
de moeilijke woorden
D
de illustraties

Slide 22 - Quiz

Waar staat vaak het onderwerp van een tekst ?
A
In de tekst
B
In de titel
C
In de samenvatting
D
In de tussenkopjes

Slide 23 - Quiz

Voor de kwaliteit van mijn leerwerk geef ik op dit moment een
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10

Slide 24 - Poll

Ben je denk je goed voorbereid op de toets? Zo nee; wat ga je daaraan doen?

Slide 25 - Open question

Wat heb je gemist tijdens de lessen? Wat had beter gekund?

Slide 26 - Open question

Waar heb je het meest van geleerd? Wat vond je het leukst?

Slide 27 - Open question


S
U
C
C
E
S

Slide 28 - Slide