Donderdag 10 december 3HA

"Past" means verleden(tijd)..
Hi there!
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

"Past" means verleden(tijd)..
Hi there!

Slide 1 - Slide

Planning of today
  • Learning objectives 

  • Relative pronouns 
  • Check learning objectives 

Slide 2 - Slide

After this lesson, I can apply the correct relative pronoun.

 

After this lesson, I can complete sentences with the correct English translation.


Slide 3 - Slide

Who, which, whom, that

Slide 4 - Open question

Relative pronouns

Take out your notebooks to take notes!

Slide 5 - Slide

Who

Personen

Slide 6 - Slide

Which 
Dingen

Slide 7 - Slide

That
Personen en dingen

Kan who en which vervangen door that als er geen komma staan voor de bijzin.

Slide 8 - Slide

Ø:  who, which, that weghalen
Weglaten als het géén onderwerp is in de bijzin. 

Niet weglaten als het wél het onderwerp in in de bijzin. 


Slide 9 - Slide

Whose
Personen en dingen (bezit)

Slide 10 - Slide

Whom (who)
Personen

Slide 11 - Slide

Where
Plaatsen

Slide 12 - Slide

When
Tijden 

Slide 13 - Slide

Time to practice 
Workbook: exercise 7 on page 93.
Hand-out.

Finished?
Exercise 5 and 6 on page 92. 

Slide 14 - Slide

Survey 
www.jouwmening.nu 

Inlogcode: BQHDORIJ 


Slide 15 - Slide

Last lesson next week

Slide 16 - Slide

After this lesson, I can apply the correct relative pronoun.

 

After this lesson, I can complete sentences with the correct English translation.


Slide 17 - Slide