This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Vitale Functies
Slide 1 - Slide
Wat zijn vitale functies?
Slide 2 - Mind map
Vitale Functies
Dit zijn de meest belangrijke functies in het lichaam en zijn onmisbaar zijn voor het behoud van leven. Met andere woorden: deze functies houden het menselijk lichaam in leven.
De vitale functies die we kennen zijn: ademhaling, circulatie (hartslag en bloeddruk), bewustzijn, temperatuur.
Slide 3 - Slide
Vitale Functies
Wanneer één van de functies een stoornis heeft of wegvalt, heeft dat gevolgen voor de anderen.
Een belangrijk taak in het werk van de verpleegkundige/verzorgende is het monitoren en controleren van deze waarden en een wijziging hierin opmerken en beoordelen.
Vitale functies moeten in rust gemeten worden
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
EWS
Slide 6 - Slide
Bij persoonlijke verzorging 2
Ademhaling observeren
Pols tellen
Bloeddruk meten
Temperatuur meten
Vandaag de theorie
Slide 7 - Slide
Ademhaling
Slide 8 - Slide
Wat kan je observeren aan de ademhaling?
Slide 9 - Mind map
observaties
Ademfrequentie (aantal ademhalingen per minuut) Een normale ademhalingsfrequentie ligt tussen de 12 en 20 ademhalingen per minuut. Bij kinderen ligt dit wat hoger.
Ritme (het ritme van de ademhalingen of bijvoorbeeld het ademhalen met pauzes)
Diepte en gelijkmatigheid (de hoeveelheid lucht ingeademd per inademing)
Adembewegingen (ademhalingsspieren: let op de nek en neusvleugels)
Ademgeluiden (piepen, reutelen, rochelen)
Saturatie (hoeveelheid zuurstof die in de weefsels wordt opgenomen, normaalwaarde is >98%
Slide 10 - Slide
zoek op:
Apneu
Tachypneu
Cheyne- stokes
Kussmaul
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Hoe tel je de ademhalingsfrequentie?
Slide 13 - Slide
Hartslag
Slide 14 - Slide
Wat kan je observeren aan de hartslag?
Slide 15 - Mind map
Hartslag
Frequentie (het aantal hartslagen per minuut)
Ritme (slaat het hart regelmatig of onregelmatig, ook wel regulair of irregulair)
Vulling (is de vulling per hartslag: veel of weinig)
Gelijkmatigheid (van de vulling van de hartslag)
Slide 16 - Slide
Hartslag
Het hart vormt samen met de bloedvaten het circulatiesysteem. Bij iedere samentrekking van de linker hartkamer wordt bloed in de aorta (= lichaamsslagader) gepompt. Hierdoor zetten de wanden van de slagaders (arteriën) telkens even uit en nemen daarna hun oorspronkelijke vorm weer aan.
Dit wordt pulsatie genoemd. De pulsatie is het best voelbaar op plaatsen waar slagaders vlak onder de huid lopen boven een benige onderlaag.
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Hartslag
Het hart is een pomp die 4 tot 5 liter bloed per minuut rondpompt. Het bloed bevat zuurstof en voedingsstoffen voor alle spieren en organen.
Het hart is ongeveer zo groot als een gebalde vuist en groeit met je lichaam mee. Het hart bestaat uit 4 holle ruimtes:
Linkerboezem: hier stroomt zuurstofrijk bloed uit de longen binnen
Linkerkamer: pompt het zuurstofrijke bloed het hele lichaam rond
Rechterboezem: hier stroomt zuurstofarm bloed uit het lichaam binnen
Rechterkamer: pompt het zuurstofarme bloed naar de longen
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Hoe tel je de pols?
Slide 22 - Slide
Bloeddruk
Slide 23 - Slide
Bloeddruk
Het hart pompt het bloed rond in je lichaam via je slagaders. De druk die dit uitvoert op de bloedvaten wordt 'bloeddruk' genoemd.
Je bloeddruk bestaat altijd uit 2 waarden: een bovendruk en een onderdruk.
Bovendruk = Systolische bloeddruk is de druk op de bloedvaten als het hart samentrekt
Onderdruk = Diastolische bloeddruk is de druk op de bloedvaten als het hart zich ontspant.
Slide 24 - Slide
Systole
Diastole
Slide 25 - Slide
Bloedruk
Bloedruk wordt ook wel tensie genoemd.
De bloeddruk wordt gemeten in mm/Hg
Bloeddruk wordt vaak genoteerd als rr 120/80; rr staat voor Riva Rocci (de bedenker van de meetmethode)
Slide 26 - Slide
Hypotensie
Een lage bloeddruk (hypotensie) is een bloeddruk waarbij klachten optreden zoals duizeligheid, flauwvallen of een licht gevoel in het hoofd.
Dit kan voor iedereen bij een andere waarde het geval zijn.
Bij orthostatische hypotensie daalt de bloeddruk bij (te snel) opstaan waardoor klachten ontstaan.
Slide 27 - Slide
Hypertensie
Bij een hoge bloeddruk (hypertensie) is meestal zowel de onder- als de bovendruk verhoogd. Het komt ook voor dat alleen de bovendruk is verhoogd. Alleen een verhoogde onderdruk komt niet vaak voor.
Een hoge bloeddruk verhoogt de kans op hart en vaatziekten.
Je merkt vaak niets van een hoge bloeddruk. Bij een ernstig verhoogde bloeddruk kunnen wel klachten optreden. Je kunt dan hoofdpijn hebben of vermoeid, misselijk, kortademig, rusteloos zijn. Ook kun je wazig zien.
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Hoe meet je de bloeddruk?
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Video
98/68
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Video
108/68
Slide 34 - Slide
Slide 35 - Video
136/90
Slide 36 - Slide
Temperatuur
Slide 37 - Slide
Temperatuur
De normale lichaamstemperatuur is bij de meeste mensen tussen de 36,5C en 37,5C, met als gemiddelde 37C.
Verhoging; temperatuur tussen de 37,5C en 38,0C
Koorts: > 38.0C
Hypothermie = < 35 °C
Slide 38 - Slide
Wat is koorts?
Slide 39 - Mind map
Koorts
Koorts is een reactie van je lichaam op een infectie met virussen of bacteriën. Bij een hogere temperatuur groeien virussen en bacteriën minder goed. Het is dus een natuurlijk afweerreactie.
Slide 40 - Slide
Koorts
38,0C tot 38,5C =lichte koorts
tot 39,0C = matige koorts,
tot 39,5C = hoge koorts
40C of hoger = hevige koorts.
Koortspieken van 41C en 42C komen ook voor, bij koortspieken van 43C is de situatie levensbedreigend.
Slide 41 - Slide
Op wat voor manieren kan je de tempratuur meten?
Slide 42 - Mind map
Hoe kan je bij iemand de temperatuur reguleren?
Slide 43 - Open question
Bewustzijn
Pols
Bloeddruk
Ademhaling
Slide 44 - Slide
Slide 45 - Slide
Vragen?
Pols
Bloeddruk
Ademhaling
Slide 46 - Slide
Volgende week...
Mindmap + schematische tekening hart maken in de les.
Kijk in de module welke e-learnings er voor deelopdracht 1 gemaakt moeten worden.