Thema 3: Basisstof 1: Fenotype en genotype

Thema 3
Basisstof 1: Fenotype en genotype
1 / 17
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thema 3
Basisstof 1: Fenotype en genotype

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Leerdoelen doornemen
  • Herhaling
  • Uitleg basisstof 1: fenotype en genotype
  • Aan het werk!

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan ik...
  • Omschrijven wat het fenotype en wat het genotype van een organisme is;
  • Omschrijven wat DNA-sequentie en genexpressie betekenen;
  • Uitleggen dat een fenotype tot stand komt door de combinatie van genotype en milieufactoren

Slide 3 - Slide

Herhaling/verwerking
  • Je krijgt van mij het invulblad over de hormonale regeling bij de vrouw
  • Gebruik je BINAS en de aantekeningen/lessonup (geen boek)
  • Bestudeer de organen en de fasen betrokken bij de menstruatiecyclus, en schrijf de gebeurtenissen in chronologische volgorde (met oorzaak/gevolg).

Slide 4 - Slide

Fenotype
  • Onder het fenotype van een organisme vallen alle uiterlijke kenmerken.
  • Het fenotype komt tot stand door een combinatie van het genotype en milieufactoren. 
  • Bijvoorbeeld: Je hebt een witte huid, maar door de zon word je huid bruin (of rood!)

Slide 5 - Slide

Genotype
  • Onder het genotype van een organisme vallen alle erfelijke eigenschappen van dat organisme.
  • Het genotype kan je niet veranderen
  • Deze informatie komt vast te liggen bij de bevruchting

Slide 6 - Slide

Chromosomen
  • Chromosomen zijn lange, dunne draden die bestaan uit DNA en eiwit en liggen in de celkern
  • Alle chromosomen in paren gerangschikt, noem je een karyogram. 
  • Het laatste paar (23) zijn de geslachtschromosomen
  • Voor een man: XY (lang/kort chromosoom)
  • Voor een vrouw: XX (twee lange chromosomen)

Slide 7 - Slide

Genen
  • Een gen is een deel van een chromosoom dat de informatie bevat voor één of meer erfelijke eigenschappen (of een deel ervan).
  • Bijvoorbeeld bij de erfelijke eigenschap oogkleur zijn al 65 (!) genen betrokken

Slide 8 - Slide

DNA (DeoxyriboNucelinezuur (Acid))
  • DNA is opgebouwd uit vier verschillende bouwstenen: nucleotiden.
  • Een nucleotide bestaat uit een fosfaatgroep, desoxyribose (suiker) en een stikstofbase. 
  • Er zijn 4 verschillende stikstofbasen

Slide 9 - Slide

Welke 4 stikstofbasen zijn er? En wat is hun naam? (Kijk in je BINAS)

Slide 10 - Open question

Welke basen vormen een paar met elkaar?

Slide 11 - Open question

DNA
  • De stikstofbasen in een  gen zijn in een bepaalde volgorde gerangschikt dit in een specifieke volgorde. Dit heet DNA-sequentie.
  • Binnen deze volgorde kunnen variaties voorkomen, dat zijn allelen. Hierbij zijn er verschillende vormen van een gen voor ene bepaalde eigenschap.
  • Zwart haar/blond haar hebben een andere DNA-sequentie

Slide 12 - Slide

DNA
  • Genen kunnen worden aan- en uitgezet.
  • Als erfelijke eigenschappen tot uiting komen, heet dat genexpressie.  
  • Staan genen uit, dan heet dat inactivatie. 
  • In cellen van je hoofdhuid staan genen aan die betrokken zijn bij de vorming van hoofdhaar. Genen die betrokken zijn bij de vorming van speeksel staan uit.

Slide 13 - Slide

Milieufactoren en modificaties
  • Je fenotype is een combinatie van je genotype en milieufactoren.
  • Milieufactoren zijn invloeden van buitenaf (licht, lucht, vochtigheid, temperatuur, voeding, ziekte, opvoeding)
  • Een verandering van het fenotype noem je een modificatie.
  • Denk bijvoorbeeld aan je haar stijlen, verven, krullen etc.

Slide 14 - Slide

Genotype: Krullen
Fenotype: Krullen (geen modificatie)
Genotype: Krullen
Fenotype: Stijl (wel modificatie)

Slide 15 - Slide

Milieufactoren en modificaties
  • Wanneer een afwijking, aandoening of ziekte in de baarmoeder ontstaat, spreek je van een aangeboren afwijking/aandoening
  • Als deze genetisch wordt doorgegeven, spreek je van een erfelijke ziekte

Slide 16 - Slide

Aan het werk!
Wat: Thema 2 afmaken + Basisstof 1 van thema 3
Hoe: Fluisteren met je buur
Tijd: 15 minuten
Hulp: Kijk nog eens in je boek/binas en overleg met je buur. Steek anders je vinger op!
Klaar: Nakijken + verbeteren
Uitkomst: Thema 2 + Basisstof 1 van thema 3 zijn af

Slide 17 - Slide