This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
les 4
Wat weet je nu van detail.
Slide 1 - Slide
detail
Slide 2 - Mind map
Wat betekent het woord detailhandel?
Slide 3 - Open question
Wat is detailhandel?
Winkels die fysieke goederen/ producten verkopen aan de consumenten voor persoonlijk gebruik.
Slide 4 - Slide
Wat betekent het woord handel?
Slide 5 - Open question
Handel
Het uitwisselen van producten tussen twee partijen. Bij ruilhandel worden goederen tegen elkaar geruild, maar dit kan ook door gebruik te maken van geld of krediet.
Slide 6 - Slide
Wat is een consument?
Slide 7 - Open question
consument
een consument is iemand die iets koopt.
Slide 8 - Slide
Wat is een groothandel?
Slide 9 - Open question
groothandel
Een groothandel is een groot magazijn waar alleen bedrijven kunnen kopen. Denk aan de Makro.
Slide 10 - Slide
voorbeelden van een groothandel
Slide 11 - Mind map
soorten winkels (fysieke)
Slide 12 - Mind map
ambulante handel
Er zijn ook andere soorten detailhandel. Deze 'winkels' hebben geen vaste plek of gebouw waar ze hun producten verkopen.
Slide 13 - Slide
ambulante handel
Slide 14 - Mind map
markt
foodtruck
Slide 15 - Slide
viskraam
oliebollenkraam
Slide 16 - Slide
Webshop
Een webshop is een winkel op internet.
Slide 17 - Slide
webshop
Slide 18 - Mind map
Waarom kopen mensen op internet?
Slide 19 - Open question
Bedieningsvorm
Klanten kunnen op drie verschillende manieren winkelen en geholpen worden.
Slide 20 - Slide
Bedieningsvorm
Zelfbediening; klant kan alles zelf doen
Semi-zelfbediening; klant kan het zelf doen, maar kan ook geholpen worden
Bediening; de klant wordt helemaal geholpen
Slide 21 - Slide
Geef 3 voorbeelden van een zelfbedieningswinkel
Slide 22 - Open question
geef 3 voorbeelden van een semi-zelfbedieningswinkel
Slide 23 - Open question
geef 3 voorbeelden van een bedieningswinkel
Slide 24 - Open question
maak een luiertaart
- wat ben je nodig, maak een lijstje(zoek op je Chromebook 10 minuten)