DP1 - Veiligheid, schoonmaken en milieu

DP1 - Veiligheid, schoonmaken en milieu
1 / 15
next
Slide 1: Slide
Dienstverlening en ProductenMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 3,4

This lesson contains 15 slides, with text slides.

Items in this lesson

DP1 - Veiligheid, schoonmaken en milieu

Slide 1 - Slide

Schoonmaakmiddelen en het milieu
  • gebruik schoonmaakmiddelen
  • dit kun je zien op het etiket 
  • gevarensymbolen
 schadelijk                                              bijtend                                        milieugevaarlijk

Slide 2 - Slide

Schoonmaken
  • op het etiket staan de gebruiksvoorschriften
  • hoeveel schoonmaakmiddel heb je nodig
  • 3 categorieën schoonmaakmiddelen:
a. reinigende schoonmaakmiddelen (wasmiddel/ zeep)
b. ontsmettende schoonmaakmiddelen (schoonmaakazijn)
c. onderhoudende schoonmaakmiddelen (boenwas/meubelolie)


Slide 3 - Slide

3 soorten vuil
Droog vuil : bijv. zand of chipsresten
Aangekleefd vuil : modder, limonade of koffievlekken
Onzichtbaar vuil : bacteriën en schimmels in het toilet, op mobiel, in de douche en in de keuken

Soorten schoonmaakmiddelen:
Reiningsmiddelen : zichtbaar vuil bijv. allesreiniger
Desinfectiemiddelen : onzichtbaar vuil bijv. chloor
Onderhoudsmiddelen: bijv. vloerolie
Eerst reinigen daarna pas desinfecteren





Slide 4 - Slide

Etiket lezen
Pictogrammen
Dosering staat erop vermeld
Gebruiksaanwijzing product

Slide 5 - Slide

Schoonmaakmethoden
  • droog: stofzuigen, vegen, afstoffen en raggen
  • nat:       boenen, dweilen, borstelen, wassen en lappen
  • eerst droog schoonmaken en daarna nat

Stappen bij vloer dweilen
  1. je pakt een emmer en een dweil (of zwabber)
  2. je vult de emmer met water en schoonmaakmiddel
  3. vervolgens dweil je de vloer
  4. je ruimt alles weer schoon op

Slide 6 - Slide

Ergonomie en arbo
  • een onveilige of ongezonde werkplek (niet goed ingericht, niet genoeg daglicht, te koud of te warm, je werkt in een ongezonde of steeds dezelfde werkhouding
  • je kunt zelf risico's verkleinen:
  1. houd je aan de veiligheidsregels
  2. volg de aanwijzingen op die je krijgt
  3. wissel lopen, staan en zitten zoveel mogelijk af
  4. doe af en toe rek- en strekoefeningen
  • houding tijdens schoonmaken; zorg voor een goede werkhouding

Slide 7 - Slide

Werkvolgorde
  • je kunt het beste van hoog naar laag werken: je begint bij het plafond en eindigt op de grond
  • je kunt het beste met droog beginnen en met nat eindigen
  • droog schoonmaken: stofzuigen, ragebol
  • nat schoonmaken: schoonmaken sanitair en ramen lappen
Werkvolgorde schoonmaken:
  1. juiste dosering schoonmaakmiddelen
  2. opruimen van de ruimte
  3. spullen opbergen/opruimen
  4. ramen lappen
  5. vensterbanken, tafels en andere oppervlakten schoonmaken
  6. stoelen schoonmaken
  7. vloer vegen
  8. vloer stofzuigen
  9. vloer dweilen
  10. hulpmiddelen schoonmaken


Slide 8 - Slide

Schoonmaakplan
In een schoonmaakplan staat:
  • wat er moet worden schoongemaakt
  • hoe vaak dat moet gebeuren
  • welke hulpmiddelen en schoonmaakmiddelen ervoor moeten worden gebruikt

Schoonmaakfrequentie (hoe vaak je iets schoonmaakt):
  • wat moet je schoonmaken; een toilet maak je vaker schoon dan een bureau
  • het soort bedrijf: keuken van een restaurant maak je vaker schoon dan keuken in een kantoor
  • hoe vaak je iets gebruikt; je gebruikt een toilet vaker dan een vergaderzaal





Slide 9 - Slide

Afvalbeheer
  • belangrijk om afval te scheiden: omdat je dan kunt recyclen (om materialen te kunnen hergebruiken)
  • karton en papier (om weer nieuw papier te kunnen maken)
  • plastic (om de stof fleece te maken of voor het maken van plastic folie
  • GFT (Groente-, Fruit-, en Tuinafval) (voor het maken van compost)
  • chemisch afval (chloor, benzine maar ook batterijen) (zeer schadelijk voor het milieu)
  • glas (voor het maken van nieuw glas)
  • restafval: is afval dat overblijft na het scheiden van het andere afval

Slide 10 - Slide

  • Recycling
  • stoffen opnieuw gebruiken
  • logo's voor recycling:


  • goed voor het milieu
  • Groene rolcontainer : GFT Afval
  • Grijze rolcontainer : rest afval
  • Plastic rolcontainer / plastic zakken
  • Glas moet in de glasbak
  • (Klein) chemisch afval apart inzamelen

Slide 11 - Slide

Milieustraat
  • bijna alle gemeenten hebben een milieustraat; je kunt hier afval gescheiden inleveren
  • hier staan grote bakken waar je glas, restafval, tuinafval, oude huishoudelijke apparaten kunt inleveren

Evenementenmilieustraat
  • een milieustraat in het klein op een evenement
  • verschillende afvalbakken bij elkaar voor het publiek (restafval, papier en plastic)

Slide 12 - Slide

Pictogrammen voor veiligheid en milieu
vluchtroute                                      nooduitgang via trap                                        aed                                                              brandbare stoffen
bedrijfshulpverlening
blusdeken
brandhaspel
poederblusser

Slide 13 - Slide

Gevolgen voor het milieu
  • als je een activiteit organiseert moet je nadenken over de gevolgen voor het milieu (hoeveelheid afval, gevaarlijke stoffen enz)
regels:
  1. je moet afval scheiden en sorteren
  2. je moet energie besparen
  3. je let op de vorm van energieverbruik (groene energie zoals wind, zon en waterkracht)
  4. je zorgt dat je afval zoveel mogelijk recyclebaar is

  • geluidsvervuiling: er wordt teveel lawaai gemaakt waardoor er overlast voor omgeving ontstaat en voor de natuur


Slide 14 - Slide

Goed voor het milieu
Je zorgt bij een activiteit dat je geen milieuvervuiling veroorzaakt: dit is de vervuiling van het milieu door de mens (luchtvervuiling, watervervuiling en grondvervuiling).

Slide 15 - Slide