3V samenvatting hfst 3

Wat gaan we vandaag doen?
- oefenen met opgaven van wat je tot nu toe geleerd hebt.


1 / 33
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wat gaan we vandaag doen?
- oefenen met opgaven van wat je tot nu toe geleerd hebt.


Slide 1 - Slide

Er zijn 5 factoren die invloed hebben op de reactiesnelheid. Welke kun je verklaren met het begrip activeringsenergie?
A
Temperatuur
B
Soort stof
C
Katalysator
D
Concentratie

Slide 2 - Quiz


A
de concentraties nemen toe
B
het samenpersen is te beschouwen als een soort katalysator
C
er ontstaat meer brandstof door het samenpersen
D
de temperatuur stijgt sterk door het samenpersen

Slide 3 - Quiz

Welk van de vijf methoden om reactiesnelheid te beïnvloeden kan worden verklaard met het botsende deeltjes model?
A
Verdelingsgraad en katalysator
B
Soort stof, concentratie en temperatuur
C
Alle vijf de methodes kunnen worden verklaard met het botsende deeltjesmodel
D
Verdelingsgraad, concentratie en temperatuur

Slide 4 - Quiz

Het zuur worden van melk is een ...
A
Fase-overgang
B
Chemische reactie

Slide 5 - Quiz

Is het koken van water een chemische reactie?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quiz

Is het zetten van koffie een chemische reactie?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quiz

Wat is de kloppende reactievergelijking van de reactie?
A
CH4(g)+O2(g)CO2(g)+H2O(l)
B
CH4(g)+O2(g)CO2(g)+2H2O(l)
C
CH4(g)+2O2(g)CO2(g)+H2O(l)
D
CH4(g)+2O2(g)CO2(g)+2H2O(l)

Slide 8 - Quiz

Wat was ook alweer een reactievergelijking?
A
reactie + product --> stof
B
reactiestof --> beginstof
C
product --> stof
D
beginstof --> reactieproduct

Slide 9 - Quiz

Wat is de massa van deze twee zuurstof moleculen 2O₂ ?
A
32
B
24
C
28
D
64

Slide 10 - Quiz

We weten nu:
C (s) + O₂ (g) -> CO₂ (g)

Je kunt de massa's ook omzetten in een verhouding.
Welke massaverhouding voor C : O₂ is juist?
A
1,0 : 2,0
B
1 : 1
C
1,00 : 2,66

Slide 11 - Quiz

Met welk reagens kun je aantonen of een gas koolstofdioxide is?
A
wit kopersulfaat
B
helder kalkwater
C
broomwater
D
zetmeel

Slide 12 - Quiz

Met welk reagens kun je aantonen of een vloeistof water is?
A
wit kopersulfaat
B
helder kalkwater
C
broomwater
D
zetmeel

Slide 13 - Quiz

welk van de volgende uitspraken over ontleedbare stoffen is niet waar

A
bestaat uit twee of meer atoomsoorten
B
H₂O is ontleedbaar
C
ontleedbare stof is een verbinding
D
een andere naam is element

Slide 14 - Quiz

Voor de productie van synthesegas, een mengsel van koolstofmonooxide en waterstofgas, laat men methaan reageren met waterdamp.
Geef het reactieschema
  • beginstoffen  → eindstoffen 
  • methaan (g) + water (g) -->   koolstofmonooxide (g) + waterstof (g)
Geef de reactievergelijking
  • CH₄(g) + H₂O(g) -->   CO(g) + H₂(g)  
Maak de reactievergelijking kloppend
  • CH₄ (g) + H₂O (g) -->  CO (g) + 3H₂ (g)  

Slide 15 - Slide

Als een stukje witte fosfor (P₄) aan de lucht wordt verbrand, dan ontstaat de vaste stof difosforpentaoxide.
Geef het reactieschema
  • witte fosfor (s) + zuurstof (g) -->   difosforpentaoxide (s)
Geef de reactievergelijking 
  • .. P₄ (s) + ... O₂ (g) ... P₂O₅ (s)   
Maak de reactievergelijking kloppend 
  • P₄(s) + 5O₂(g) 2P₂O₅(s)

Slide 16 - Slide

Deze molecuulformules uit het hoofd leren!
Alle stoffen uit de Brenda regel zijn niet onleedbaar en tweeatomig:
ClIFHBrON
Brenda  Houdt  Nooit  Feesten  In  Ons  Clubhuis  

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

molecuulmassa berekenen:
  1. omdat massa's van atomen zo klein zijn werken we met de atomaire massa eenheid 1 u= 1,7x 10-27 kg
  2. noteer de molecuulformule en bereken daarna de totale massa door alle afzonderlijke massa's bij elkaar op te tellen.
  3. Vergeet niet om achter het gevonden getal de eenheid u te zetten.
  4. Als het gaat over de relatieve molecuulmassa mag je u weglaten.
  5. bij ionaire verbindingen of ionen  kun je op precies dezelfde manier de massa berekenen, immers de massa van elektronen is verwaarloosbaar.

Slide 19 - Slide

wat is de naam van de stof met de formule
NH3(g)
A
ammoniak
B
glucose
C
stikstofwaterstof
D
alcohol

Slide 20 - Quiz

wat is de naam van de stof met de formule
NaCl(s)
A
natriumchloride
B
glucose
C
keukenzout
D
alcohol

Slide 21 - Quiz

wat is de juiste formule voor de stof koolstofdioxide ?
A
C(s)
B
CO2(g)
C
C2O(g)
D
CO(g)

Slide 22 - Quiz

wat voor soort mengsel krijg je als je water met bruine suiker goed mengt?
A
een emulsie
B
een suspensie
C
een oplossing
D
een extract

Slide 23 - Quiz

Welke van onderstaande mengsels is een emulsie
A
Zeewater
B
Mayonaise
C
jus d'orange
D
Koffie

Slide 24 - Quiz

Dit / deze deeltje(s) zit(ten) in de kern van een atoom.
A
protonen, neutronen
B
elektronen, neutronen
C
protonen en elektronen
D
ionen

Slide 25 - Quiz

Wat is de formule van alcohol?
A
C6H2O
B
C6HO2
C
CH6O2
D
C2H6O

Slide 26 - Quiz

Wat is de formule van waterdamp?
A
H2O(l)
B
H2(l)
C
H2O(g)
D
H2(g)

Slide 27 - Quiz

Het atoomnummer is het aantal...
A
protonen van een atoom
B
neutronen van een atoom
C
elektronen van een atoom
D
protonen en elektronen van een atoom

Slide 28 - Quiz

Wat is een chemische reactie? En wat is hier kenmerkend aan?

Slide 29 - Open question

Maak de reactievergelijking kloppend.
CH₄(g) + O₂(g) --> H₂O(l) + CO₂(g)

Slide 30 - Open question

Demoproef kaliumchloraat met winegums



Maak de reactievergelijking kloppend:

.. KClO3 (l) + .. C6H12O6 (s) --> .. KCl (s) + .. CO2 (g) + .. H2O (l)

Slide 31 - Slide

Maak de volgende reactie vergelijking kloppend. Wat is de ontbrekende coëfficiënt?

C6H14O+?O26CO2+7H2O
A
12
B
9
C
18
D
19

Slide 32 - Quiz

Leren §3.1 t/m 3.4

Slide 33 - Slide