What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
3.4 Plural (meervoud)
Plural: meervoud
1 / 24
next
Slide 1:
Slide
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
This lesson contains
24 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Plural: meervoud
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
- Je leert het meervoud van zelfstandig naamwoorden in het Engels correct te schrijven.
Slide 2 - Slide
Plural
De meeste meervouden in het Engels eindigen op een
-s.
Ouder-ouders:
parent-parents
ster-sterren:
star-stars
vriend-vrienden:
friend-friends
Slide 3 - Slide
Bijzondere meervoudsvormen
Er zijn ook andere meervoudsvormen:
kind-kinderen:
child-children
sjaal-sjaals:
scraf-scarves
voet-voeten:
foot-feet
tand-tanden:
tooth-teeth
dame-dames:
lady-ladies
verhaal-verhalen:
story-stories
Slide 4 - Slide
Bijzondere meervoudsvormen
Deze bijzondere meervoudsvormen moet je gewoon leren door te oefenen/te zien/ te schrijven.
Dit oefenen we elk jaar.
Slide 5 - Slide
Let op:
In het Engels krijgen meervoudsvormen
nooit een apostrof + s
(nooit een 's)
DUS:
photo-photos
(niet photo's)
Slide 6 - Slide
Plurals (= meervoud):
What is the plural of
baby?
A
babys
B
baby's
C
babies
D
babyes
Slide 7 - Quiz
Plural of:
(schaap)
A
sheeps
B
sheep
C
schapen
D
sheep's
Slide 8 - Quiz
Plurals (= meervoud): What is the plural of
wolf?
A
wolves
B
wolfs
C
wolvs
D
wolfes
Slide 9 - Quiz
Plural of:
(tomaat)
A
tomatos
B
tomaten
C
tomato's
D
tomatoes
Slide 10 - Quiz
Plural of:
(muis)
A
mouses
B
mice
C
mices
D
mouse's
Slide 11 - Quiz
Plurals (= meervoud):
What is the plural of
hobby?
A
hobby's
B
hobbys
C
hobbies
D
hobby
Slide 12 - Quiz
Plurals (= meervoud):
What is the plural of plant?
(plant)
A
plant
B
plant's
C
plants
D
planten
Slide 13 - Quiz
Plural of:
(een puppy)
A
puppies
B
puppy's
C
puppys
D
puppen
Slide 14 - Quiz
Plurals (= meervoud):
What is the plural of
woman? (vrouw)
A
women
B
womans
C
women's
D
woman's
Slide 15 - Quiz
Plural of:
A
heroes
B
hero's
C
heros
D
held
Slide 16 - Quiz
Plural of:
A
child
B
childs
C
childrens
D
children
Slide 17 - Quiz
Plural of:
(taxi)
A
taxies
B
taxi's
C
taxis
D
taxie's
Slide 18 - Quiz
Plurals (= meervoud):
What is the plural of
elf?
A
elfs
B
elvs
C
elfes
D
elves
Slide 19 - Quiz
Plural of:
(mes)
A
knife's
B
knifes
C
knives
D
kniven
Slide 20 - Quiz
Plural of:
(schoen)
A
shoe
B
shoes
C
schoenen
D
shoos
Slide 21 - Quiz
Plurals (= meervoud):
What is the plural of watch?
(horloge)
A
watchs
B
watches
C
watch's
D
watchis
Slide 22 - Quiz
Plural of:
(hert)
A
dears
B
deers
C
dearies
D
deer
Slide 23 - Quiz
Leren voor de toets Unit 3
- de meeste Engelse woorden krijgen in meervoud op het einde een -s
- sommige Engelse woorden zijn anders in het meervoud, zoals child-children.
- Een meervoudsvorm eindigt nooit op 's
Slide 24 - Slide
More lessons like this
Bk1 unit 2 recap grammar - flex
November 2021
- Lesson with
27 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1
lidwoorden & meervoud
January 2022
- Lesson with
30 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1
Meervoud / plural
December 2020
- Lesson with
23 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
1MH week 7 les één
February 2022
- Lesson with
30 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
plurals
February 2023
- Lesson with
19 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Grammar: meervoud (2)
March 2023
- Lesson with
26 slides
Engels
MBO
Studiejaar 2
Plural werkplaats ict
May 2022
- Lesson with
23 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Unit 2: Plural (meervoud)
23 days ago
- Lesson with
15 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1