3. Groei van de stad

3. Groei van de stad
Ga rustig zitten op je plek
Je boek en schrift liggen op tafel
Je jas en telefoon zijn aan de kapstok / in de kluis
Ga op de iPad vast in LessonUp
1 / 23
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3. Groei van de stad
Ga rustig zitten op je plek
Je boek en schrift liggen op tafel
Je jas en telefoon zijn aan de kapstok / in de kluis
Ga op de iPad vast in LessonUp

Slide 1 - Slide

Stil beginnen
Lees: tekstje B182 - Grondprijs en ruimtegebruik.

Beantwoord daarna voor jezelf deze vragen:
1. Wat voor soort ruimtegebruik vind je veel in het centrum van de stad?
2. Waarom worden er aan de randen van de stad grote huizen met tuinen gebouwd, maar in het centrum minder?

Klaar? Lees alvast verder in B183 - Ruimtelijke ordening.

timer
4:00

Slide 2 - Slide

Als steeds meer mensen in de stad komen wonen (urbanisatie) dan moet de stad uitgebreid worden.

Dit gaan we leren:
Je kan uitleggen wat ruimtegebruik is
Je kan beschrijven hoe nieuwe bebouwing wordt gepland

Slide 3 - Slide

In welk deel van een stad is huizen kopen of huren het duurst?
A
In de buitenwijken
B
In het centrum

Slide 4 - Quiz

Meestal is in het centrum van een stad de grondprijs heel hoog. Dan kopen bedrijven de grond en is er minder ruimte voor wonen.

Als ergens wordt gewoond, gewerkt, of verkeer is, dan is er daar ruimtegebruik (de ruimte wordt gebruikt).

Slide 5 - Slide

Als veel bedrijven dezelfde ruimte willen (zoals in een centrum), komen er vaak hoge flats. Daarom zie je daar hoogbouw.

Slide 6 - Slide

Als de grond goedkoper wordt (verder van het centrum), kan je ook grotere huizen bouwen.

De woningdichtheid is dan lager (dus er staan minder huizen dicht op elkaar).

Slide 7 - Slide

Waar vind je deze vormen van ruimtegebruik in Amsterdam?
Kantoren
De IKEA
Gezins-
woning

Slide 8 - Drag question

De overheid doet in ons land de ruimtelijke ordening - plannen wat op welke plek gebouwd wordt.

In armere landen is daar minder geld voor. Het urbanisatietempo is daar vaak ook hoog.
Gevolg -> ongeplande groei, zoals sloppenwijken.

Slide 9 - Slide

In je eigen opdracht
Jullie moeten een eigen stad gaan inrichten. Daarbij ga je dus ook nadenken over dingen als:
- Waar komt hoogbouw en waar komt meer ruimte?
- Wat zijn de functies van onze stadsdelen?
- Welke mensen gaan van welke stadsdeel gebruik maken?

Slide 10 - Slide

Dit hebben we geleerd:
Je kan uitleggen wat ruimtegebruik is.

Je kan uitleggen waarom ruimtegebruik afhangt van de grondprijs in een gebied

Je kan benoemen waarom Nederland wel aan ruimtelijke ordening doet, maar armere landen vaak veel minder.

Slide 11 - Slide

Aan de slag!
Eerst: nakijken opdrachten vorige lessen.
Maak: de opdrachten in deze LessonUp.

Hoe: in je schrift, gebruik het Basisboek en de info uit de LessonUp.
Met wie: je mag rustig samenwerken met je buur.
Hoe lang: tot het einde van de les.
Klaar? Werk alvast verder aan de volgende les: '4. Stad van de toekomst'.

Slide 12 - Slide

Opdracht 1
Gebruik B182.
a. Wat is ruimtegebruik?
b. Waarom willen mensen graag dicht bij het stadscentrum wonen?
c. Welk gevolg heeft dit voor de grondprijzen in het centrum?

Slide 13 - Slide

Opdracht 1 - Antwoorden
a. Wat is ruimtegebruik?
Het gebruik van ruimte om ons heen voor bijvoorbeeld wonen of werken.
b. Waarom willen mensen graag dicht bij het stadscentrum wonen?
Omdat in het stadscentrum veel dingen te vinden zijn, zoals werk, winkels en restaurants.
c. Welk gevolg heeft dit voor de grondprijzen in het centrum?
De grondprijzen zijn daar hoog, omdat de vraag hoog is.

Slide 14 - Slide

Opdracht 2
Lees B183.
a. Wat is het grootste verschil tussen rijke en armere landen als het gaat over ruimtelijke ordening?
b. Leg uit hoe dit verschil ontstaat.

Slide 15 - Slide

Opdracht 2 - Antwoorden
a. Wat is het grootste verschil tussen rijke en armere landen als het gaat over ruimtelijke ordening?
In rijke landen wordt heel veel gepland wanneer er wat nieuws wordt gebouwd, en in arme landen veel minder.
b. Leg uit hoe dit verschil ontstaat.
In arme landen gaat de verstedelijking vaak heel snel, en kan een stad niet snel genoeg nieuwe huizen plannen en bouwen. Daardoor krijg je zelfbouwwijken. 

Slide 16 - Slide

Opdracht 3
Lees B182 en bekijk de figuur op de volgende slide.
De Ikea wil een nieuwe vestiging openen in Amsterdam. Jij gaat de Ikea advies geven over een logische plek.
a. Noteer de letter van de plaats die volgens jou het meest logisch is.
b. Geef twee redenen waarom de Ikea het beste die plaats kan kiezen.
c. Leg uit hoe het kan dat kledingwinkels vaak in het centrum van een stad te vinden zijn.

Slide 17 - Slide

Opdracht 3 - Antwoorden
De Ikea wil een nieuwe vestiging openen in Amsterdam. Jij gaat de Ikea advies geven over een logische plek.
a. Noteer de letter van de plaats die volgens jou het meest logisch is.
De meest logische plek is bij letter C.
b. Geef twee redenen waarom de Ikea het beste die plaats kan kiezen.
Er is hier veel ruimte om een groot gebouw neer te zetten, de grondprijs zal hier lager zijn dan in het centrum, en aan de rand van de stad is de IKEA het makkelijkst bereikbaar.
c. Leg uit hoe het kan dat kledingwinkels vaak in het centrum van een stad te vinden zijn.
Een kledingwinkel is klein en heeft dus maar een klein stukje grond nodig. Voor zo'n winkel is een plek in het centrum wel betaalbaar.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Opdracht 4
Bekijk deze website over de Kop van Zuid in Rotterdam.
a. Wat voor functie had de Kop van Zuid vroeger?
b. Wat voor functie heeft de Kop van Zuid nu?

Bekijk deze pagina over het Rensenpark (de oude dierentuin).
c. Welke twee redenen waren er voor het sluiten van het oude dierenpark?

Slide 20 - Slide

Opdracht 4 - Antwoorden
a. Wat voor functie had de Kop van Zuid vroeger?
Het was een havengebied.
b. Wat voor functie heeft de Kop van Zuid nu?
Het is een nieuwe wijk voor wonen en werken.

Bekijk deze pagina over het Rensenpark (de oude dierentuin).
c. Welke twee redenen waren er voor het sluiten van het oude dierenpark?
Het dierenpark kon op de oude locatie niet verder uitbreiden, en in het centrum was het dierenpark niet goed bereikbaar.

Slide 21 - Slide

Opdracht 5
Je ziet hier een aantal rijtjes staan met begrippen. Geef voor elk rijtje aan welk begrip er niet bij hoort en leg uit waarom dat zo is.

a. Binnenstad – Centrale zakenwijk – CBD – Oude woonwijken
b. Ruimtelijke ordening – Inrichting – Ruimtegebruik – Stadscentrum
c. Woningdichtheid – Binnenstad – Cityvorming – CBD

Slide 22 - Slide

Opdracht 5 - Antwoorden
Je ziet hier een aantal rijtjes staan met begrippen. Geef voor elk rijtje aan welk begrip er niet bij hoort en leg uit waarom dat zo is.

Antwoorden zijn afhankelijk van je uitleg - je kan ook iets anders hebben dan hieronder staat.
a. Binnenstad – Centrale zakenwijk – CBD – Oude woonwijken
De oude woonwijken liggen niet in het stadscentrum, de rest wel.
b. Ruimtelijke ordening – Inrichting – Ruimtegebruik – Stadscentrum
Het stadscentrum is de enige in het rijtje dat een onderdeel van een stad is.
c. Woningdichtheid – Binnenstad – Cityvorming – CBD
Woningdichtheid is de enige die niet alleen maar over het stadscentrum gaat.

Slide 23 - Slide