Herhaling Fictie & Grammatica

Herhaling Fictie & Grammatica
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Herhaling Fictie & Grammatica

Slide 1 - Slide

Lesplanning
Lesdoel
Weet je het nog? 
Zelfstandig werken/samen bespreken
Einde les

Slide 2 - Slide

lesdoel
* Je begrijpt de theorie van het onderdeel Fictie (blok 1)
(fictie, non-fictie, hoe kies je een boek dat bij je past?)
* Je begrijpt de theorie van het onderdeel grammatica (blok 1)
(pv, hele ww, vdw, zinsdelen (bouwplan -> welke vragen stel je?)

Slide 3 - Slide

Fictie / non-fictie
Geef aan wat fictie is en wat non-fictie is:
1. Het journaal
2. Het boek 'girl 6'
3. Een krantenbericht
4. Een stripverhaal





Slide 4 - Slide

Wat is belangrijk bij het kiezen van een leesboek?

Noem 3 dingen die je doet om na te gaan of het verhaal bij je past: 

Slide 5 - Slide

De persoonsvorm
Schrijf de onderstaande zinnen over. Doe de tijdproef en onderstreep de persoonsvorm:

1. Wij moeten de bus naar Enschede halen.
2. De les kan nog niet beginnen.
3. Wat heb je het huiswerk netjes gemaakt.

Slide 6 - Slide

het hele ww en het vdw
maak deze zinnen af:

* het hele werkwoord is de werkwoordsvorm die ......
* het voltooid deelwoord is de werkwoordsvorm die......

maak een zin met het hele ww: vinden
maak een zin met het vdw: vinden

Slide 7 - Slide

alle werkwoorden
schrijf alle werkwoorden op uit de volgende tekst:

Vandaag is het maandag en wij hebben nu Nederlandse les. Het liefst zou ik nog weekend hebben, omdat ik het weekend veel te kort vind. Waarom kan het niet 3 dagen weekend zijn?

Slide 8 - Slide

zinsdelen 
Wat is een zinsdeel?

maak een zin waarin de volgende informatie terugkomt:
wie/wat doet het?/ wat gebeurt er?/ wanneer?/ hoelang?

Zet zinsdeelstrepen in de volgende zin:
Mijn buurman Daan gaf gisteravond een feestje tot 04:00 uur.


Slide 9 - Slide

werkwoordelijk gezegde (wwg)
Schrijf het wwg uit de volgende zinnen op:

1. Ik ben gisteren laat thuis gekomen.
2. Mijn oma is een lieverd.
3. Wil jij mij dat boek aangeven?
4. Ik hoop mijn fietssleutel te vinden.


Slide 10 - Slide

onderwerp (ond)
Schrijf het ond uit de volgende zinnen op:

1. Pieter is gisteravond laat thuis gekomen.
2. Mijn oma is een lieverd.
3. Wil jij mij dat boek aangeven?
4. Ik hoop mijn fietssleutel te vinden.


Slide 11 - Slide

zinsdelen / wwg / ond
Schrijf de volgende zinnen over en plaats zinsdeelstrepen.
Onderstreep de pv en zet je wwg boven het werkwoordelijk gezegde en ond boven het onderwerp:

* Kees heeft vandaag geen eten meegenomen.
* Wij moesten de gymleraar helpen.
* Heb jij je huiswerk gemaakt?

Slide 12 - Slide

Alles duidelijk?
Wat vind je nog lastig en wat ga je nog extra oefenen?

Deze LessonUp en de theorie/opdrachten (online of in je boek) kunnen hierbij goed helpen, zodat je de (formatieve)toets goed kan maken!

Slide 13 - Slide

Einde les
Korte samenvatting
Nog vragen?
Huiswerk: herhaal Fictie & grammatica!


Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide