Wat is belangrijk bij het kiezen van een leesboek?
Noem 3 dingen die je doet om na te gaan of het verhaal bij je past:
Slide 5 - Slide
De persoonsvorm
Schrijf de onderstaande zinnen over. Doe de tijdproef en onderstreep de persoonsvorm:
1. Wij moeten de bus naar Enschede halen.
2. De les kan nog niet beginnen.
3. Wat heb je het huiswerk netjes gemaakt.
Slide 6 - Slide
het hele ww en het vdw
maak deze zinnen af:
* het hele werkwoord is de werkwoordsvorm die ......
* het voltooid deelwoord is de werkwoordsvorm die......
maak een zin met het hele ww: vinden
maak een zin met het vdw: vinden
Slide 7 - Slide
alle werkwoorden
schrijf alle werkwoorden op uit de volgende tekst:
Vandaag is het maandag en wij hebben nu Nederlandse les. Het liefst zou ik nog weekend hebben, omdat ik het weekend veel te kort vind. Waarom kan het niet 3 dagen weekend zijn?
Slide 8 - Slide
zinsdelen
Wat is een zinsdeel?
maak een zin waarin de volgende informatie terugkomt:
wie/wat doet het?/ wat gebeurt er?/ wanneer?/ hoelang?
Zet zinsdeelstrepen in de volgende zin:
Mijn buurman Daan gaf gisteravond een feestje tot 04:00 uur.
Slide 9 - Slide
werkwoordelijk gezegde (wwg)
Schrijf het wwg uit de volgende zinnen op:
1. Ik ben gisteren laat thuis gekomen.
2. Mijn oma is een lieverd.
3. Wil jij mij dat boek aangeven?
4. Ik hoop mijn fietssleutel te vinden.
Slide 10 - Slide
onderwerp (ond)
Schrijf het ond uit de volgende zinnen op:
1. Pieter is gisteravond laat thuis gekomen.
2. Mijn oma is een lieverd.
3. Wil jij mij dat boek aangeven?
4. Ik hoop mijn fietssleutel te vinden.
Slide 11 - Slide
zinsdelen / wwg / ond
Schrijf de volgende zinnen over en plaats zinsdeelstrepen.
Onderstreep de pv en zet je wwg boven het werkwoordelijk gezegde en ond boven het onderwerp:
* Kees heeft vandaag geen eten meegenomen.
* Wij moesten de gymleraar helpen.
* Heb jij je huiswerk gemaakt?
Slide 12 - Slide
Alles duidelijk?
Wat vind je nog lastig en wat ga je nog extra oefenen?
Deze LessonUp en de theorie/opdrachten (online of in je boek) kunnen hierbij goed helpen, zodat je de (formatieve)toets goed kan maken!