Extra uitleg lijdend voorwerp
- Zoek de persoonsvorm (tijd- of getalproef).
- Benoem het wwg (alle ww + te + aan het + splitswerkwoorden)
- Benoem het ond (wie/wat + wwg?)
- Benoem het lv (wie/wat + wwg + ond?)
1 Alle leerlingen hebben een laptop.
2 Aan Melissa wil Sinterklaas een cadeautje geven.
3 Wil jij mij even optillen?