This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Weerstand, vermogen, energie
Slide 1 - Slide
Wat doet een geleider?
A
Geeft stroom gemakkelijk door.
B
Houdt stroom tegen.
Slide 2 - Quiz
Wat doet een isolator?
A
Geeft stroom gemakkelijk door
B
Houdt stroom tegen
Slide 3 - Quiz
In welke eenheid meet je stroomsterkte?
A
V
B
W
C
A
D
P
Slide 4 - Quiz
Lading en stroom
Een elektron heeft negatieve lading.
In metaal bewegen de vrije elektronen. Dat is stroom.
I = Q/t : de stroomsterkte I (in A) is de hoeveelheid lading die per seconde passeert
De stroom loopt van plus naar min (andersom dan de elektronen)
Slide 5 - Slide
Spanning
Spanning = verschil in potentiaal ("energie").
Spanningsbron geeft energie mee aan de stroom
Alle energie wordt opgebruikt in de stroomkring, stroomdeeltjes komen "leeg terug"
Een batterij werkt als een soort pomp.
Buiten de spanningsbron gaat de stroom van + naar -
Slide 6 - Slide
Hoe meet je stroom en spanning?
Een spanningsmeter meet de spanning tussen twee punten, stroom gaat niet door de meter.
Een stroommeter meet de stroomsterkte door een draad, stroom gaat wel door de meter.
Slide 7 - Slide
even terugkijken naar het huiswerk
Slide 8 - Slide
Weerstand
Ohm: weerstand
Volt: spanning
Amp: stroomsterkte
Slide 9 - Slide
Weerstanden
Wat is weerstand eigenlijk?
De weerstand geeft aan hoe moeilijk de elektrische stroom door een stroomkring (of apparaat) gaat.
Hoe hoger de weerstand, des te moeilijker de stroom er door heen gaat.
Slide 10 - Slide
Weerstand
De weerstand heeft het symbool R (Resistance) en de eenheid voor elektrische weerstand is Ohm, met het symbool Ω
We zeggen dus bijvoorbeeld:
Een weerstandje kan een weerstand hebben van 20 ohm.
Of R = 20 Ω
Slide 11 - Slide
Symbool weerstand
Hoe teken je een weerstand in een schakelschema?
Je gebruikt het symbool in het plaatje hiernaast.
Slide 12 - Slide
Zo dat was de voorkennis.
We hopen dat je ze allemaal goed hebt beantwoord. Als dat niet zo was, geen probleem, in dit hoofdstuk ga je ze weer gebruiken, dus dan leer je ze wel.
Even zodat je weer even weet wat alles betekent, een filmpje:
Slide 13 - Slide
Kennen en kunnen, wat ga jij deze les leren
Wat is vermogen - hoe bereken je dat
Je kunt je telefoon snel of langzaam opladen, hoe werkt dat?
Rekenen met spanning, stroom, vermogen
Slide 14 - Slide
Je telefoon is snel leeg. De batterij in een horloge niet. Waarom dit verschil??