2.2 Rivieren van ijs

Wat zijn endogene krachten?
A
Krachten van uit het heelal
B
Krachten van buiten de aardkorst
C
Krachten van binnenuit de aarde
D
Krachten van planten
1 / 22
next
Slide 1: Quiz
AardrijkskundeMiddelbare schoolLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wat zijn endogene krachten?
A
Krachten van uit het heelal
B
Krachten van buiten de aardkorst
C
Krachten van binnenuit de aarde
D
Krachten van planten

Slide 1 - Quiz

Wat is een plooiingsgebergte?
A
Gebergte dat ontstaat door het botsen van platen
B
Gebergte dat ontstaat door het langs elkaar schuren van platen
C
Gebergte dat ontstaat door het uit elkaar schuiven van platen
D
Gebergte dat ontstaat door ijs, water en wind

Slide 2 - Quiz

Welke van deze 4 is geen verwering?
A
Splijten van stenen door ijs in het gesteente
B
Splijten van stenen door zand in het gesteente
C
Het uit elkaar vallen van gesteente door invloed van water
D
Het uit elkaar vallen van gesteente door invloed van chemische werking

Slide 3 - Quiz

Welke van deze 4 is geen erosie?
A
Het afschuren van gesteente door wind
B
Het afschuren van gesteente door water
C
Het afschuren van gesteente door ijs
D
Het afschuren van gesteente door planten

Slide 4 - Quiz

B56 Endogene en exogene krachten
Endogene en Exogene krachten: Van binnenuit en van buitenaf invloed op de aarde.

Van buitenaf: Erosie en verwering

Van binnenuit: Aardbevingen en vulkaanuitbarstingen

Slide 5 - Slide

B58 Reliëf
Reliëf: Hoogteverschillen in het landschap
1. Hooggebergte: hoger dan 1500m
2. Middelgebergte: tussen 500-1500m
3. Heuvelland: tussen 200-500m
4. Laagland: Lager dan 200m

Slide 6 - Slide

B58 Reliëf
Vlakte: Gebied met weinig of geen reliëf

Laagvlakte: Als een vlak gebied lager ligt dan 500m

Hoogvlakte/Plateau: Als een vlak gebied hoger dan 500m ligt.

Slide 7 - Slide

B63: Verwering

Mechanische verwering: Gesteente valt uit elkaar zonder dat de samenstelling verandert.

Chemische verwering: De samenstelling van de gesteenten veranderen: VB. Kalksteengrot

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Waar liggen gletsjers?
A
In de bergen
B
In het noorden
C
In het zuiden
D
In de bossen

Slide 16 - Quiz

Wanneer was de laatste ijstijd?
A
5000 jaar geleden
B
10.000 jaar geleden
C
100.000 jaar geleden
D
1 miljoen jaar geleden

Slide 17 - Quiz

Plek waar het ijs/sneeuw zich ophoopt is:
A
Gletsjer
B
Landijskap
C
Fjord
D
Firnbekken

Slide 18 - Quiz

Een uitgeslepen diep landschap volgestroomd met zeewater is
A
Fjord
B
Gletsjer
C
Gletsjertunnel
D
Gletsjerrivier

Slide 19 - Quiz

B64 Afvoer van verweringsmateriaal
Verweringsmateriaal wordt vervoerd door wind (löss), water (rivieren) en ijs (gletsjers), dan zorgt het voor erosie!

Slide 20 - Slide

B70 IJstijden
Koudere periode kouder dan 5 graden celcius > dikke lagen ijs > de tijd waarin dit gebeurde = ijstijd/glaciaal

Interglacialen > een periode tussen twee ijstijden in

Slide 21 - Slide

B91 Gletsjers
Firnbekken = een verzamelbekken van sneeuw, hoog in de bergen.
Firn = sneeuw dat er al jaren ligt
Het firn stapelt zich op en wordt harder en groter, totdat het te zwaar is en naar beneden glijdt > schuivende ijstong > gletsjer
Gletsjer komt niet lager naar beneden door warmte > aan het eind smelt het en ontstaat er een gletsjerrivier!

Slide 22 - Slide