Voorkennis les 2

Voorkennis les 2
1 / 31
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Voorkennis les 2

Slide 1 - Slide

Bekijk de afbeelding. In welk nummer is de boom het hardst gegroeid? (T1,1p)
A
Nummer 1
B
Nummer 2
C
Nummer 3
D
Nummer 4

Slide 2 - Quiz

Er zijn planten waarbij de bladeren gedeeltelijk groen en gedeeltelijk wit zijn. Welke opmerking is juist. (T2,1p)
A
Alleen het groene deel kan glucose maken, maar dan moet het wel licht zijn.
B
Alleen het witte deel kan glucose maken, maar dan moet het wel licht zijn.
C
Het groene deel maakt glucose in het licht, het witte deel maakt glucose in het donker.
D
Het witte deel en het groene deel kunnen in het licht beide glucose maken.

Slide 3 - Quiz

Herhaling. Ontkieming. Zet de letters in de juiste volgorde. (T1,2p)

1. De zaadlobben zwellen op
2. Het worteltje komt naar buiten.
3. De stengel en de blaadjes komen tevoorschijn.
4. De zaadhuid neemt water op.

Slide 4 - Open question

Jivan is smoorverliefd. Met zijn zakmes snijdt hij een hart in de bast van een beuk. Dit zie je op de meest linker boom van het plaatje. Vijf jaar later kijkt hij weer naar de stam van die boom. Hoe zal het hart er dan uitzien?
Noteer het nummer van de tekening en leg je antwoord uit. (I,2p)

Slide 5 - Open question

Doelen
  • Je kunt beargumenteren wat de voor- en nadelen zijn van geslachtelijke voortplanting ten opzichte van ongeslachtelijke voortplanting.
  • Je kunt van een willekeurige wilde bloem in het veld de verschillende onderdelen benoemen en de functie van deze onderdelen voor de voortplanting uitleggen.
  • Je kunt uitleggen hoe bij planten bevruchting plaats vindt en hoe embryos en zaden gevormd worden.
paragraaf 5.4

Slide 6 - Slide

Ongeslachtelijke voortplanting
levert exacte genetische kopieën van de moederplant (klonen). 

kan op vier manieren


Slide 7 - Slide

Geslachtelijke voortplanting
  • zaadcellen en eicellen vormen samen een embryo.
  • alle embryo's zijn genetisch verschillend (broertjes/zusjes) van de ouderplanten.

waar zitten de zaadcellen, eicellen en embryo's bij een plant??

Slide 8 - Slide

Wanneer geslachtelijk?
Geslachtelijke voorplanting is vooral nuttig als de omstandigheden niet ideaal zijn, of als de plant heel snel heel veel nakomelingen wil maken.

Ongeslachtelijke voortplanting is vooral handig voor planten die op een gunstige plek staan en de jonge planten veel meer voedingsstoffen willen meegeven.

Slide 9 - Slide

Om te voorkomen dat een ziekte niet een hele populatie planten kan uitroeien doen ze (onbewust) aan
A
geslachtelijk voortplanting
B
ongeslachtelijke voortplanting

Slide 10 - Quiz

Een bloemkweker die de perfecte roos heeft gekweekt zal deze vermeerderen door:
A
geslachtelijke voortplanting
B
ongeslachtelijke voortplanting

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Link

Sleep de onderdelen naar het juiste geslacht
Vrouwelijke onderdelen

Mannelijke onderdelen
Stamper
Helmknop
Helmdraad
Stijl
Meeldraad
Vruchtbeginsel
Zaadbeginsel
Stuifmeelkorrel
Eicel
Stempel

Slide 20 - Drag question

Welke onderdelen van een bloem hebben vaak mooie, opvallende kleuren?
A
De kelkbladeren
B
De stamper
C
De kroonbladeren
D
De meeldraden

Slide 21 - Quiz

Het zaadbeginsel zit...
A
...op de stempel van de bloem
B
...in het vruchtbeginsel van de bloem
C
...in de stijl van de bloem
D
... bij de kelkbladeren van de bloem

Slide 22 - Quiz


Herhalen:
Wat is NIET WAAR?


A
1 stempel
B
4 helmknop 5 kroonblad 6 zaadbeginsel
C
de bloem werd beschermd door nr.7 en 5
D
1, 2 en 3 vormen samen de meeldraad

Slide 23 - Quiz

Leerdoelen
Je weet op welke manieren planten stuifmeel en zaden verspreiden

Je weet op welke manieren planten leven

Slide 24 - Slide

Verschil insectenbloem en windbloem

Slide 25 - Slide

Insectenbloem
Windbloem
geen 
kroonbladeren
nectar
meeldraden 
in de bloem
maken veel stuifmeel
geur
felgekleurde kroonbladeren
stuifmeel
kleverig

Slide 26 - Drag question

Bevruchting
Stuifmeelkorrels maken in de stempel en de stijl een stuifmeelbuis.

Via de stuifmeelbuis komt de stuifmeelkorrel bij het vruchtbeginsel en zaadbeginsel

Zijn de kernen van de stuifmeelkorrel en de eicel versmolten, dan heet het bevruchting

Slide 27 - Slide

Zet de stappen van bestuiving tot bevruchting in de juiste volgorde. 
Stap 1. 
Stap 2.
Stap 3.
Stap 4. 
Stuifmeelkorrels landen op de stamper
De celkern van de stuifmeelkorrel zakt naar het vruchtbeginsel en naar één van de eicellen
Uit de stuifmeelkorrel groeit een stuifmeelbuis via de stempel naar de stijl en het vruchtbeginsel
De kernen van de eicel en stuifmeelkorrel versmelten samen. Dit noem je bevruchting

Slide 28 - Drag question

Ontwikkeling van de appel

Slide 29 - Slide

Als je naar de vorige dia kijkt, dan is het kroontje van de appel de oude verschrompelde....
A
bloemsteel en kelk- en kroonblaadjes
B
kelk- en kroonblaadjes
C
meeldraden en stamper
D
kelk- en kroonblaadjes, meeldraden en stamper

Slide 30 - Quiz

Op welke manier helpen de mieren bij de zaadverspreiding?

Slide 31 - Open question