This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Administratie
Blok 5
Open alvast Lessonup.app op je telefoon
de code staat hieronder
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen:
Herhaling Blok 5.1, 5.2 en 5.3
Maken 5.4 en 5.5
Slide 2 - Slide
A
€ 3.653,08 € 5.842,38
B
€ 3.653,08 € 1.463,78
C
€ 6.9888,14 € 4.798,84
D
€ 6.988,14 € 9.177,44
Slide 3 - Quiz
Kostprijs
A
alle in het verkoopproces noodzakelijk opgeofferde
productiemiddelen, uitgedrukt in geld.
B
het totaal van alle toegestane kosten
C
noodzakelijke kosten om een
product te maken/verkopen
D
de opgeofferde bedrijfsmiddelen zijn hoger dan toegestaan
Slide 4 - Quiz
Bereken de kostprijs:
Slide 5 - Open question
Hoeveel is de Nettowinst per artikel?
A
€ 2,97
B
€ 2,36
C
€ 1,44
D
€ 3,37
Slide 6 - Quiz
Bereken het nettowinst % per artikel
Slide 7 - Open question
kosten die rechtstreeks aan een product/afdeling toegewezen kunnen worden:
A
directe kosten
B
indirecte kosten
Slide 8 - Quiz
Directe kosten
indirecte kosten
Inkoopprijzen
Afschrijvingskosten (weegschaal groenteafdeling)
Huurkosten
Elektriciteitskosten
grondstofkosten
Slide 9 - Drag question
Kosten die niet afhankelijk zijn van de hoeveelheid producten die worden gemaakt
A
Constante kosten
B
Variabele kosten
Slide 10 - Quiz
Waar vallen de kosten onder?
Versleep ze naar het juiste hokje.
Constante kosten
Variabele kosten
Huisvestingskosten
Grondstofkosten
Afschrijvingskosten
Loonkosten tijdelijk personeel
Loonkosten vast personeel
Slide 11 - Drag question
Wat is de break-even-omzet?
Slide 12 - Open question
Slide 13 - Slide
DPM = Duurzaam bedrijfsmiddel
Zaken die nodig zijn om producten te maken of diensten te leveren. Gaan vaker dan 1 x mee.
Voorbeel:
Machines, auto's, computers, inventaris, Gebouwen
Slide 14 - Slide
Welke woord hoort bij:
Waardevermindering van een DPM
A
Restwaarde
B
Afschrijving
C
Economische levensduur
D
Boekwaarde
Slide 15 - Quiz
De waarde van een Bestelbus is € 25.000( excl. Btw). De verwachte technische levensduur is 8 jaar De verwachte economische levens duur is 5 jaar De restwaarde wordt geschat op € 5.000 Bereken de jaarlijkse afschrijvingskosten:
Slide 16 - Open question
Het aantal verkochte producten per vierkante meter
A
Schaprendement
B
Omzetduur
C
Vloerproductiviteit
D
Gemiddelde voorraad
Slide 17 - Quiz
De brutowinst van Fanta is € 7.000 De flessen staan 50 cm (0,5 meter) breed in het schap gepresenteerd
Bereken het schaprendement van Fanta.
Slide 18 - Open question
Indexcijfer
is een verhoudingsgetal waarmee de grootte van een bepaald verschijnsel wordt uitgedrukt ten opzichte van datzelfde verschijnsel in een andere periode.
Slide 19 - Slide
Indexcijfers: Het jaar dat als basis wordt gebruikt voor de berekening van indexcijfers wordt altijd gelijkgesteld aan:
A
0
B
10
C
100
D
1000
Slide 20 - Quiz
Bereken het indexcijfer voor 2008
Slide 21 - Open question
Leren AmeRijck
Blok 5,6 en 8 (niet grafieken in Excel)
Opdrachten in AmeRijck maken
Oefenopgaven in Teams maken
Formuleblad staat in teams
18/2 Oefen Tentamen Blok 5,6 en 8
Slide 22 - Slide
5.4 Procenten berekenen
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Maken 5.4
Maken 5.4 Procenten
Klaar, inleveren in teams!
Slide 26 - Slide
5.5 Winst moet dat
Slide 27 - Slide
Maken 5.5
Slide 28 - Slide
Maken 5.5
Je maakt als groepje de twee opdrachten en levert deze opdrachten allemaal afzonderlijk in (iedereen levert het in).
Bekekijk alle bijlagen goed, laat iemand het beeld delen om samen de video's te kijken (deel ook het geluid)