Een stad zorgde niet voor het eigen eten. Dit kwam van het platteland er omheen.
Dit kon alleen als de boeren dus overschot hadden. Dit kon na 1000 jaar weer door nieuwe uitvindingen: bijv. de ploeg en het drieslagstelsel.
Door de constante voorraad aan voedsel stierven minder mensen en mensen werden ouder. De bevolking groeide.
Niet iedereen hoefde meer aan landbouw te doen, er kwamen meer en meer ambachtslieden.