1.8 spelling 3T

1.8 spelling 
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

1.8 spelling 

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • de persoonsvorm in samengestelde zinnen spellen
  • leestekens goed gebruiken

Slide 2 - Slide

werkwoordsvorm: persoonsvorm(en)
De persoonsvorm is verbonden met het onderwerp en kan in zowel de tegenwoordige tijd als de verleden tijd staan. 

Je vindt de persoonsvorm door: 
  • De tijdproef uit te voeren (verander de tijd)
  • De getalproef uit te voeren (verander het getal van het onderwerp) 
Het werkwoord dat je moet aanpassen om de zinnen correct te maken, is de persoonsvorm. 


Slide 3 - Slide

enkelvoudige zin
Een enkelvoudige zin heeft maar één pv. 

Hij moet hard leren voor de toets.

Slide 4 - Slide

samengestelde zin
Een samengestelde zin bestaat uit twee of meer zinnen. Iedere zin heeft zijn eigen persoonsvorm.

Ik leer de toets, want ik wil graag een goed cijfer halen.
Hij leert hard, maar haalt nooit hoge cijfers.


Slide 5 - Slide

Noteer de pv('s) uit de onderstaande zin.

Zij willen niet meegaan en toch zijn ze er.

Slide 6 - Open question

Noteer de persoonsvorm(en) van de zin: Huppelend en zingend kwam de jongen na de wedstrijd thuis.

Slide 7 - Open question

Persoonsvorm TT
ik, .... jij
Persoonsvorm TT
ik,.... jij, gebie-dende wijs
jij 

hij/zij/het

meervoud 

ik-vorm

ik-vorm + t

ik -vorm + t

'infinitief' 
fiets      word 

fietst    wordt 

fietst    wordt

fietsen  worden

Slide 8 - Slide

-d of -dt??
Hierbij hoor je het verschil niet:
Ik brand een kaarsje.
Hij brandt een kaarsje.

Tip: Vul een werkwoord in waar je de -t wél hoort: zoals lopen en werken.

Slide 9 - Slide

Schema werkwoordspelling  
Bladzijde 198

Slide 10 - Slide

oefenen met enkelvoudige zinnen

Slide 11 - Slide

Welke persoonsvorm heeft de juiste spelling:
Emma (verzenden) een e-mail
A
verzend
B
verzendt
C
verzent
D
verzond

Slide 12 - Quiz

Persoonsvorm tegenwoordige tijd.
Misschien _____ (worden) ik gevraagd voor het eerste team.

Slide 13 - Open question

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Zin: Hou... jij je meestal aan die regels?
A
dt
B
d
C
t

Slide 14 - Quiz

Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt

Slide 15 - Quiz

Persoonsvorm t.t.
(Worden) jij ook weleens moe van al die regen?

Slide 16 - Open question

Persoonsvorm tegenwoordige tijd.
Misschien _____ (worden) ik gevraagd voor het eerste team.

Slide 17 - Open question

oefenen met samengestelde zinnen

Slide 18 - Slide

Persoonsvorm t.t.
(Branden) jouw vinger als je hem tegen die hete plaat aan (houden)?

Slide 19 - Open question

De docent (starten) de les en (controleren) het huiswerk.

Slide 20 - Open question

Ga nu zelf aan de slag!

Slide 21 - Slide

Leestekens

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

WELK LEESTEKEN ONTBREEKT?

Waar heb jij je pen gelaten
A
!
B
?
C
.
D
,

Slide 26 - Quiz

WELK LEESTEKEN ONTBREEKT?

Als je niet oefent word je niet beter.
A
!
B
?
C
,
D
,

Slide 27 - Quiz

WELK LEESTEKEN ONTBREEKT?

Geef antwoord
A
!
B
?
C
,
D
.

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

WELK LEESTEKEN ONTBREEKT?
De app werkt als volgt typ je code in en de kaart wordt bezorgd.
A
''...''
B
,
C
.
D
:

Slide 31 - Quiz

WELK LEESTEKEN ONTBREEKT?

Morgen heb ik vier lessen Nederlands Duits wiskunde en gym.
A
: en ,
B
? en ,
C
'' en ,
D
: en ''

Slide 32 - Quiz

WELK LEESTEKEN ONTBREEKT?
Maaike zei: ga maar vast naar huis. Ik kom later wel.
A
:
B
?
C
''...''
D
,

Slide 33 - Quiz

Heb je de leerstof goed begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Poll

Ga nu aan de slag met de opdrachten!

Slide 35 - Slide