This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Breuken
Verhoudingen
Procenten
Slide 1 - Slide
Breuken
Slide 2 - Slide
een verhouding kan ik als een breuk opschrijven
A
Waar
B
Niet waar
Slide 3 - Quiz
Slide 4 - Slide
Verhoudingen
1 op de 3 leerlingen...
Bij het recept heb je bij 1 liter water 2 bouillonblokjes nodig..
Er zijn 30 ijsjes, 12 daarvan zijn aardbei, verhouding is..
30 op 12 -> kleiner maken
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Verhoudingen
Slide 7 - Slide
Welke breuk past bij de verhouding 3 op de 10?
A
3/10
B
3/5
C
6/20
D
3/100
Slide 8 - Quiz
1/4 een breuk of een verhouding?
A
breuk
B
verhouding
C
beide
Slide 9 - Quiz
Is een breuk een verhouding?
A
ja
B
nee
Slide 10 - Quiz
Welke verhouding hoort bij de breuk ?
128
A
1:8
B
1:12
C
2:3
D
8:12
Slide 11 - Quiz
Dit teken % heet...
A
breuk
B
verhouding
C
procent
D
korting
Slide 12 - Quiz
De verhouding is: 1:3 De breuk die daarbij hoort is:
A
1/3
B
3/1
Slide 13 - Quiz
Welke breuk past bij de verhouding 2 op de 8?
A
1/4
B
2/8
C
1/2
D
1/5
Slide 14 - Quiz
Wat is procent?
- 1% = 1/100 = 0,01
- Je kunt er makkelijk mee vergelijken
- Je kunt verhoudingen berekenen.
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Som 6. Kapsalon Goudlokje heeft dagelijks gemiddeld 24 klanten. 3 op de 4 klanten laten alleen hun haar knippen. Hoeveel klanten die alleen hun haar laten knippen heeft Goudlokje gemiddeld per dag?
Slide 17 - Open question
Som 7. In klas 1B zitten 30 leerlingen. 3 op de 5 leerlingen hebben een ChiiPhone. Hoeveel leerlingen in klas 1B hebben een ChiiPhone?
Slide 18 - Open question
Som 8. Op een dag voor jonge boeren zijn 132 deelnemers. 2 op de 3 deelnemers zijn vrijgezel. Hoeveel vrijgezellen zijn er op de dag voor jonge boeren?
Slide 19 - Open question
Som 9. Een chocoladereep met hazelnoten en rozijnen weegt 900 gram. De chocoladereep bestaat voor 9% uit rozijnen en voor één negende (1\9) uit hazelnoten. Van welk ingrediënt zit het meeste in de chocoladereep: rozijnen of hazelnoten?