Winst of verlies?

Winst of verlies?
1 / 24
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Winst of verlies?

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Lesdoelen
  • Herhaling vorige les
  • Instructie
  • Zelfstandig werken
  • Lesdoelen evalueren

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
  • Aan het einde van de les kun je de bruto en nettowinst berekenen.
  • Aan het einde van de les kun je het verschil tussen verkoopprijs en consumentenprijs uitleggen.
  • Aan het einde van de les kun je vertellen welke btw-tarieven er zijn.

Slide 3 - Slide

De zuivelmarkt is ...
A
Abstracte markt
B
Concrete markt

Slide 4 - Quiz

Als het aanbod hoger wordt en de vraag blijft gelijk, dan ..
A
Blijft de prijs ook gelijk
B
Stijgt de prijs
C
Daalt de prijs

Slide 5 - Quiz

Hoe hoger de prijs, hoe
A
Lager de vraag
B
Hoger de vraag
C
Lager het aanbod
D
Groter het aanbod

Slide 6 - Quiz

Wat bepaalt de evenwichtsprijs?
A
Dit is afhankelijk van de inflatie
B
Dit wordt door de overheid bepaald
C
Vraag en aanbod

Slide 7 - Quiz

Van omzet naar nettoresultaat
Afzet: aantal verkochte producten
Omzet: geld dat binnenkomt door de verkoop (zonder btw)

Winst berekenen:
Afzet x verkoopprijs =    
Afzet x inkoopprijs =

Huur, elektriciteit,
personeelskosten = 
Omzet
Inkoopaarde -
Brutoresultaat
Bedrijfskosten - 
Nettoresultaat

Slide 8 - Slide

Wat zijn voorbeelden van bedrijfskosten?

Slide 9 - Mind map

Voorbeeld
Van een winkel zijn over 2023 de volgende gegevens bekend:
  • Afzet 3000 stuks
  • Inkoopprijs €35
  • Verkoopprijs €75
  • Loonkoten €30.000
  • Overige kosten €25.000

Bereken de bruto- en nettowinst

Slide 10 - Slide

Uitwerking
3000 x €75 
3000 x €35
Brutowinst
Bedrijfskosten
Nettowinst 
= €225.000
= €105.000 -
= €120.000
= € 55.000 -
= € 65.000

Slide 11 - Slide

Van inkoopprijs tot consumentenprijs
Verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinstmarge
(brutowinstmarge = het bedrag dat bij de inkoopprijs er bovenop wordt gedaan)

Consumentenprijs = verkoopprijs + btw

Slide 12 - Slide

Consumentenprijs
Verkoopprijs + btw = consumentenprijs
100%                 + 21% = 121%

De consumentenprijs is de prijs die jij betaald in de winkel voor een product.

Slide 13 - Slide

Van verkoopprijs naar consumentenprijs
De verkoopprijs van een jas is €125.
De btw is 21%.

De consumentenprijs (wat je betaald in de winkel):
€125 : 100 x 121 = €151,25

Slide 14 - Slide

Terugrekenen van consumentenprijs naar verkoopprijs
De consumentenprijs van een product is €159,95 (=121%).
De btw is 21%.

De verkoopprijs:
€159,95 : 121 x 100 = €132,19

Slide 15 - Slide

Terugrekenen van consumentenprijs naar verkoopprijs
De consumentenprijs van een product is €265(=121%).
De btw is 21%.

Berekend de verkoopprijs

Slide 16 - Slide

Zelfstandig werken
Wat? opdracht 24 t/m 35 (blz. 170 t/m 173)
Hoe? in stilte. je mag niet overleggen
Tijd? 10 minuten
Hulp? boek, rekenmachine en mevrouw van Dijk
Klaar? oefenopgaven 6.3 op blz. 182 maken.
timer
10:00

Slide 17 - Slide

Zelfstandig werken
Wat? opdracht 24 t/m 35 (blz. 170 t/m 173)
Hoe? Je mag overleggen met je buurman/vrouw
Tijd? 10 minuten
Hulp? boek, rekenmachine en mevrouw van Dijk
Klaar? oefenopgaven 6.3 op blz. 182 maken.
timer
10:00

Slide 18 - Slide

Wat is de consumentenprijs
A
Verkoopprijs zonder btw
B
verkoopprijs
C
verkoopprijs met btw
D
inkoopprijs

Slide 19 - Quiz

De prijs is €60 exclusief 9% btw.
Bereken de prijs inclusief btw.

Slide 20 - Open question

De prijs is €83,49 inclusief 21% btw.
Bereken de prijs in euro's exclusief btw.

Slide 21 - Open question

De consumentenprijs is de verkoopprijs exclusief btw
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quiz

Wat is btw?
A
Belasting toenemende waarde
B
Belasting toegevoegde waarde
C
Belastin toegevoegde winkel
D
belasting tegen waarde

Slide 23 - Quiz

Huiswerk
Opdracht 24 t/m 35 voor dinsdag!

Slide 24 - Slide