ademhaling bij dieren en anatomie luchtwegen

Ademhaling
De organen via welke zuurstof wordt opgenomen en koolstofdioxide wordt afgegeven
bij dieren, met name:
- tracheeën bij insecten
- kieuwen bij vissen
- longen, kieuwen en huid bij amfibieën
- longen bij reptielen, vogels en zoogdieren
1 / 31
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

Ademhaling
De organen via welke zuurstof wordt opgenomen en koolstofdioxide wordt afgegeven
bij dieren, met name:
- tracheeën bij insecten
- kieuwen bij vissen
- longen, kieuwen en huid bij amfibieën
- longen bij reptielen, vogels en zoogdieren

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Ademhaling bij dieren

Slide 2 - Slide

alle organismen doen aan stofwisseling en dus ook aan gaswisseling
Ademhaling met de huid
Amfibiën zijn koudbloedig en ademen niet alleen met longen of kieuwen, maar ook met de huid.
Dit is vooral handig in de winterrust: ze liggen dan in de modder te slapen en krijgen voldoende zuurstof binnen via de huid.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Ademhaling bij vissen

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Hoe halen vissen adem? 
Een vis heeft links en rechts een kieuwholte. Elke kieuwholte heeft een kieuwdeksel.
In de kieuwholte zitten de kieuwen. Iedere kieuw bestaat uit een kieuwboog.
Aan een kieuwboog zitten kieuwplaatjes. Een kieuwplaatje heeft dunne, sterk geplooide wanden. In een kieuwplaatje zitten veel bloedvaatjes. Zuurstof komt hier in het bloed.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Ademhaling bij vissen
Vissen ademen met behulp van kieuwen.
De kieuwen worden afgedekt met een kieuwdeksel.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Ademhaling bij vissen: kieuwen.

Elke kieuw bestaat uit meerdere kieuwbogen. Hieraan zitten heel veel kieuwplaatjes.
Met de kieuwplaatjes kan de vis de zuurstof opnemen

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Ademhaling bij vissen
  • Ademhaling met kieuwen
  • Kieuwen liggen in kieuwholte
  • Kieuw: kieuwboog + kieuwplaatjes
  • Gaswisseling via kieuwplaatjes en water (Opnemen O2 afgeven CO2)
  • Kieuwplaatjes: groot oppervlak(meer gaswisseling)

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Aanpassingen ademhaling bij insecten

Tracheeën 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Ademhaling insect
  • Geen longen maar buisjes in het lichaam
    - Die heten tracheeën

  • In achterlijf zitten kleine openingen 
    - Die heten stigma's

  • Zuurstof komt binnen via de stigma en verspreid zich via de tracheeën. 
    Koolstofdioxide verlaat zo ook het lichaam 

  • Komt door het aanspannen of ontspannen van het achterlijf van de insect 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Ademhaling met de huid
Amfibiën ademen niet alleen met longen of kieuwen, maar ook met de huid.

Dit is vooral handig in de winterrust: ze liggen dan in de modder te slapen en krijgen voldoende zuurstof binnen via de huid.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

0

Slide 13 - Video

This item has no instructions

OPBOUW VAN DE LUCHTWEG
  • Neus
  • Keelholte met strottenhoofd
  • Luchtpijp
  • Grote luchtpijptakken = bronchiën
  • Longen
  • Kleinere luchtpijptakjes
  • Longtrechtertjes met longblaasjes 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Neusholte en mondholte
Neusharen houden grote stofdeeltjes tegen.
De neusholte is bekleed met neusslijmvlies. 
Neusslijm: kleine stofdeeltjes en 
ziekteverwekkers blijven kleven aan het slijm.
Trilharen: Verplaatsen het slijm naar de keelholte
Reukzintuig: zit boven in je neusholte

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Waarom is neusademhaling beter dan mondademhaling?
A
Het filtert de lucht.
B
Het maakt de lucht vochtig.
C
De lucht wordt verwarmd.
D
De lucht wordt gekeurd (je kunt het ruiken).

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Keelholte en strottenhoofd
In de keelholte zitten de huig en het strottenklepje.
De huig: sluit de neusholte af als je voedsel inslikt. 
De strottenklep: sluit de luchtpijp af.

In het strottenhoofd zitten de stembanden.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Keelholte

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Luchtpijp
De luchtpijp is een holle buis die aansluit op het strottenhoofd.

Kraakbeenringen: zorgen voor de stevigheid van de luchtpijp.

De luchtpijp is bedekt met slijmvlies.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Bronchiën 
De luchtpijp splitst zich in 2 takken: de bronchiën.
Ze vertakken zich in steeds kleinere luchtpijptakjes en eindigen in longblaasjes.
Ook de wanden van de bronchien 
en longblaasjes zijn bedekt met slijmvlies.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

De luchtpijp vertakt zich in...
A
bronchiën
B
longblaasjes
C
luchtpijpvaten
D
luchtpijptakjes

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Bij welke van onderstaande delen van het ademhalingsstelsel wordt de wand beschermt door kraakbeen?
A
Luchtpijp
B
Longblaasjes
C
Luchtpijp én bronchiën
D
Luchtpijp en luchtpijptakjes

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Slide 23 - Video

This item has no instructions

Longblaasjes
Eind van de bronchiën

Zuurstof wordt opgenomen in het bloed
Koolstofdioxide wordt afgegeven aan de lucht

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Welke bewering is juist?
A
luchtpijptakjes zijn, in tegenstelling tot bloedvaten in de longen, sterk vertakt
B
luchtpijptakjes zijn, in tegenstelling tot bloedvaten in de longen, sterk vertakt
C
bloedvaten in de longen en de luchtpijptakjes zijn beide sterk vertakt
D
bloedvaten in de longen en de luchtpijptakjes zijn beide sterk vertakt

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

0

Slide 26 - Video

This item has no instructions

Longblaasjes
Aan het einde van de vertakkingen zittende longblaasjes
Die zijn zo klein dat je ze alleen met 
een microscoop kunt zien!

Longen zitten vol met longblaasjes
- OPPERVLAKTEVERGROTING
(des te meer longblaasjes, 
des te meer zuurstof je kunt opnemen)

Om de longblaasjes liggen bloedvaten.
- O2 gaat het bloed in (rood)- CO2 gaat het bloed uit (blauw)

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Gaswisseling
1. Veel longblaasjes

2. Dunne wand longblaasjes

3. Veel dunne haarvaten

4. Lucht wordt ververst

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

In welk deel van de longen vindt de gaswisseling plaats?

Welk gas verlaat de longen in dezelfde hoeveelheid als waar het mee ingeademd werd?
A
longblaasjes koolstofdioxide
B
longblaasjes stikstof
C
luchtpijptakjes koolstofdioxide
D
luchtpijptakjes stikstof

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Slide 30 - Video

This item has no instructions

HUISWERK
Bestudeer basisstof 3 en 4
en maak
opdracht 10, 12 en 15 t/m 19

Slide 31 - Slide

This item has no instructions