Voorbeeldsom: Een vrouw in Congo heeft een microkrediet afgesloten. Zij leent € 54 om een naaimachine en stof te kunnen kopen. Per week betaalt zij € 1,20 aan
aflossing en € 0,15 aan rente. Zij betaalt alles netjes volgens afspraak terug.
Hoeveel waren haar kredietkosten in procenten van het geleende bedrag? Schrijf de berekening op.