M2 - spelling - 3. herhaling werkwoordspelling


Periode 2 - m2
1 / 32
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson


Periode 2 - m2

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Programma
1. Lezen in je leesboek.
2. Leerdoel verkleinwoorden.
3. Testvraag leerdoel 2: verkleinwoorden.
4. Aan de slag met leerdoelen 3, 4 en 5: herhaling werkwoordspelling.
5. Volgende keer.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lezen in leesboek


timer
10:00

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel verkleinwoorden
2. Ik kan van elk zelfstandig naamwoord het verkleinwoord maken.

Slide 4 - Slide

Ik heb HV1B vorige keer de leerdoelen van begrijpend lezen in hun schrift laten noteren. Behalve dat we er wel elke keer naar teruggingen, hebben we er niet veel mee gedaan.
Bij geschiedenis gebruiken ze hun schrift om aantekeningen bij leerdoelen te maken. Dat kunnen wij ook gaan doen, kijken hoe dat gaat?
Dus ze schrijven voor deze les het leerdoel 1a over meervouden op -en in hun schrift. Ze schrijven daaronder hun aantekeningen en de opdrachten als ze die in hun boek maken.
Testvraag leerdoel 2
2. Ik kan van elk zelfstandig naamwoord het verkleinwoord maken. 

Slide 5 - Slide

Ik noem het steeds een testvraag als we de stof hebben behandeld / geoefend. Dus we hebben testvragen aan het begin van de les als we het vorige leerdoel checken en aan eind van de les als we het huidige leerdoel checken.
Dus ze schrijven voor deze les het leerdoel 1a over meervouden op -en in hun schrift. Ze schrijven daaronder hun aantekeningen en de opdrachten als ze die in hun boek maken.
Maak een of meerdere zinnen waarin
je de dingen op de
plaatjes hiernaast als verklein-
woord gebruikt.
Let op al je spelling.

Slide 6 - Open question

Spelling ook letten op hoofdletters, leestekens, werkwoordspelling.
Leerdoelen spelling
1. Ik kan van elk zelfstandig naamwoord het meervoud maken.
2. Ik kan van elk zelfstandig naamwoord het verkleinwoord maken.
3. Ik kan de persoonsvorm tegenwoordige tijd correct spellen (herhaling).
4. Ik kan de persoonsvorm verleden tijd correct spellen (herhaling).
5. Ik kan het voltooid deelwoord correct spellen (herhaling).
6. Ik kan het bijvoeglijk naamwoord correct spellen.
7. Ik kan het bijvoeglijk naamwoord als voltooid deelwoord correct spellen. 
8. Ik kan hoofdletters en punten op de juiste plek in de zin plaatsen (herhaling).
9. Ik kan de juiste leestekens voor een citaat gebruiken. 


Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen werkwoordspelling
3. Ik kan de persoonsvorm tegenwoordige tijd correct spellen (herhaling).
4. Ik kan de persoonsvorm verleden tijd correct spellen (herhaling).
5. Ik kan het voltooid deelwoord correct spellen (herhaling).




Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Testvragen leerdoelen 3, 4, 5
3. Ik kan de persoonsvorm tegenwoordige tijd correct spellen (herhaling).
4. Ik kan de persoonsvorm verleden tijd correct spellen (herhaling).
5. Ik kan het voltooid deelwoord correct spellen (herhaling).

- Je krijgt per leerdoel eerst kort herhaling van de theorie.
- Je maakt over elk leerdoel steeds twee testvragen. 
- Daarna geef je met een polletje aan of je het leerdoel behaald hebt.
- Maak alle testvragen zelfstandig en in stilte.

Slide 9 - Slide

Testvragen bespreken voordat de antwoorden op het bord verschijnen. Na elke twee vragen vullen ze in hoe ze denken dat ze het gedaan hebben. Na alle drie de tijden kunnen ze kiezen met welke van de tijden ze gaan oefenen.  
Persoonsvorm tegenwoordige tijd enkelvoud
  • Basis = ik-vorm (ren, geloof, zwem).
  • Voor 'ik' gebruik je de ik-vorm
       Ik loop
  • Voor 'jij' gebruik je de ik-vorm + t
       jij loopt, tenzij de p.v. eerst komt: loop jij (ik-vorm).
  • Voor 'hij/zij/het' en alle personen die je daardoor kunt
      vervangen gebruik je de ik-vorm + t
       hij loopt

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Persoonsvorm tegenwoordige tijd meervoud

  • Heeft maar één vorm.
  • De meervoudsvorm maak je door het hele werkwoord te schrijven:
                  Wij lopen
                  Jullie fietsen
                  Zij rennen


Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Snap je het of heb je nog vragen?

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Bekijk zin 1 en zin 2. Wat kun je zeggen over de spelling van de persoonsvormen?

Zin 1: Word je broertje ook altijd zo enthousiast van cadeaus?
Zin 2: Dennis beleefd de kerstdagen altijd zeer intens.
A
Zin 1 en zin 2 zijn beide juist.
B
Zin 1 is juist, zin 2 is onjuist.
C
Zin 1 is onjuist, zin 2 is juist.
D
Zin 1 en zin 2 zijn beide onjuist.

Slide 13 - Quiz

Als je deze vraag nog niet goed hebt, weet je dat je voor de volgende les het volgende moet doen:
- nogmaals de uitlegvideo bekijken.
- extra oefenen met het voltooid deelwoord in de online omgeving.
Bekijk zin 1 en zin 2. Wat kun je zeggen over de spelling van de persoonsvormen?

Zin 1: Ik vindt die nieuwe Netflix-film echt heel leuk!
Zin 2: Beantwoordt Maryam vragen altijd zo netjes?
A
Zin 1 en zin 2 zijn beide juist.
B
Zin 1 is juist, zin 2 is onjuist.
C
Zin 1 is onjuist, zin 2 is juist.
D
Zin 1 en zin 2 zijn beide onjuist.

Slide 14 - Quiz

Als je deze vraag nog niet goed hebt, weet je dat je voor de volgende les het volgende moet doen:
- nogmaals de uitlegvideo bekijken.
- extra oefenen met het voltooid deelwoord in de online omgeving.
Zelf-check leerdoel 3: Ik kan persoonsvormen in de tegenwoordige tijd correct spellen.
0100

Slide 15 - Poll

Uitleg geven over conclusie: leerlingen die nog niet mee zijn, extra oefeningen online laten maken als huiswerk voor volgende les. Leerdoel 1b wordt eerstvolgende les weer gecheckt.
Persoonsvom in de verleden tijd
Voor de persoonsvorm in de verleden tijd gebruik je dit schema:
Sterke werkwoorden veranderen van klank in de verleden tijd.
--> lopen - liepen.


Zwakke werkwoorden
krijgen +de(n) of te(N).
--> werken - werkten.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

     Persoonsvorm in de verleden tijd

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Snap je het of heb je nog vragen?

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Bekijk zin 1 en zin 2. Wat kun je zeggen over de spelling van de persoonsvormen?
Zin 1: Janique bereide het diner vorig jaar met liefde.
Zin 2: Afgelopen week starte de docent vol enthousiasme de kerstfilm.
A
Zin 1 en zin 2 zijn beide juist.
B
Zin 1 is juist, zin 2 is onjuist.
C
Zin 1 is onjuist, zin 2 is juist.
D
Zin 1 en zin 2 zijn beide onjuist.

Slide 19 - Quiz

Als je deze vraag nog niet goed hebt, weet je dat je voor de volgende les het volgende moet doen:
- nogmaals de uitlegvideo bekijken.
- extra oefenen met het voltooid deelwoord in de online omgeving.
Bekijk zin 1 en zin 2. Wat kun je zeggen over de spelling van de persoonsvormen?

Zin 1: Op 6 december blies Sinterklaas 1034 kaarsjes uit.
Zin 2: Raadde jij die nieuwe serie nu aan of juist af?
A
Zin 1 en zin 2 zijn beide juist.
B
Zin 1 is juist, zin 2 is onjuist.
C
Zin 1 is onjuist, zin 2 is juist.
D
Zin 1 en zin 2 zijn beide onjuist.

Slide 20 - Quiz

Als je deze vraag nog niet goed hebt, weet je dat je voor de volgende les het volgende moet doen:
- nogmaals de uitlegvideo bekijken.
- extra oefenen met het voltooid deelwoord in de online omgeving.
Zelf-check leerdoel 4: Ik kan persoonsvormen in de verleden tijd correct spellen.
0100

Slide 21 - Poll

Uitleg geven over conclusie: leerlingen die nog niet mee zijn, extra oefeningen online laten maken als huiswerk voor volgende les. Leerdoel 1b wordt eerstvolgende les weer gecheckt.
Voltooid deelwoord
- Je gebruikt het voltooid deelwoord altijd in combinatie met een vorm van 'hebben' of 'zijn'.  - Het voltooid deelwoord begint met ge-/be-/ver-/ont-. Staat het er al? Dan hoef je dat niet toe te voegen.     

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Snap je het of heb je nog vragen?

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Bekijk zin 1 en zin 2. Wat kun je zeggen over de spelling van de voltooide deelwoorden?
Zin 1: Heleen heeft voor vandaag die lekkere broodjes bestelt.
Zin 2: Matthijs heeft op de Scholenarena zijn school vertegenwoordigd.
A
Zin 1 en zin 2 zijn beide juist.
B
Zin 1 is juist, zin 2 is onjuist.
C
Zin 1 is onjuist, zin 2 is juist.
D
Zin 1 en zin 2 zijn beide onjuist.

Slide 24 - Quiz

Als je deze vraag nog niet goed hebt, weet je dat je voor de volgende les het volgende moet doen:
- nogmaals de uitlegvideo bekijken.
- extra oefenen met het voltooid deelwoord in de online omgeving.
Bekijk zin 1 en zin 2. Wat kun je zeggen over de spelling van de voltooide deelwoorden?

Zin 1: Heb jij ooit gelogen over je leeftijd?
Zin 2: Isis en Ibrahim hebben dat onderwerp goed onderzoekt.
A
Zin 1 en zin 2 zijn beide juist.
B
Zin 1 is juist, zin 2 is onjuist.
C
Zin 1 is onjuist, zin 2 is juist.
D
Zin 1 en zin 2 zijn beide onjuist.

Slide 25 - Quiz

Als je deze vraag nog niet goed hebt, weet je dat je voor de volgende les het volgende moet doen:
- nogmaals de uitlegvideo bekijken.
- extra oefenen met het voltooid deelwoord in de online omgeving.
Zelf-check leerdoel 5: Ik kan voltooid deelwoorden correct spellen.
0100

Slide 26 - Poll

Uitleg geven over conclusie: leerlingen die nog niet mee zijn, extra oefeningen online laten maken als huiswerk voor volgende les. Leerdoel 1b wordt eerstvolgende les weer gecheckt.
Zelfstandig werken: drie routes
  Je gaat oefenen met de persoonsvorm t.t.: je oefent op de digitale methode 
  bij De Brug>Spelling of op www.cambiumned.nl/werkwoordspelling --> persoonsvorm tegenwoordige tijd. Klaar? Kies dan één van de twee andere werkwoordstijden.

 Je gaat oefenen met de persoonsvorm v.t.: je oefent op de digitale methode bij De Brug>Spelling of op www.cambiumned.nl/werkwoordspelling --> persoonsvorm verleden tijd.
Klaar? Kies dan één van de twee andere werkwoordstijden.

 Je gaat oefenen met het voltooid deelwoord: je oefent op de digitale methode bij De Brug>Spelling of op www.cambiumned.nl/werkwoordspelling --> voltooid deelwoord.
Klaar? Kies dan één van de twee andere werkwoordstijden.
A
B
timer
10:00

Slide 27 - Slide

Ik weet niet in hoeverre je dit al hebt gedaan in voorbereiding op de toets. Ik heb ze toen zelfstandig veel laten oefenen op NN online, dus ik laat ze dan nu op cambiumned.nl oefenen. Wel even benoemen dat ze daar stam ipv ik-vorm gebruiken bij tegenwoordige tijd....
En verder zou ik gewoon rondlopen om bij te sturen? Misschien kun je leerlingen bij elkaar zetten die dezelfde tijd oefenen.
Leerdoelen werkwoordspelling
3. Ik kan de persoonsvorm tegenwoordige tijd correct spellen (herhaling).
4. Ik kan de persoonsvorm verleden tijd correct spellen (herhaling).
5. Ik kan het voltooid deelwoord correct spellen (herhaling).




Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Exit-ticket

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen 3, 4, 5 - exit-ticket:

- Maak drie of meerdere zinnen, waarin je de afbeeldingen hiernaast gebruikt als persoonsvorm t.t., v.t. en het voltooid deelwoord. 
- In je antwoord moeten dus de persoonsvorm t.t., v.t. en het voltooid deelwoord voorkomen. 
- Schrijf je zinnen op je exit-ticket.
- Wil je nog iets kwijt (vragen of zeggen) over de leerdoelen, dan zet je dat ook op je ticket.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Inleveren in bakken
Heb je je exit-ticket ingevuld?
Dan leg je exit-ticket in één van de drie bakken en denk je daarbij aan de leerdoelen (werkwoordspelling) van vandaag: 

+ Het ging goed.
+- Het ging matig.
- Het ging nog niet goed.


Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Volgende keer
1. Nog eens testen: hoe gaat werkwoordspelling. --> Je kunt thuis blijven oefenen met de digitale methode of op www.cambiumbed.nl/werkwoordspelling.

2. Verder met werkwoordspelling en het bijvoeglijk naamwoord.


Slide 32 - Slide

This item has no instructions